Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Konjunktur:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Konjunktur (Duits) in het Spaans

Konjunktur:

Konjunktur [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Konjunktur
    la coyuntura
  2. die Konjunktur
  3. die Konjunktur (Staatsökonomie; Ökonomie; Wirtschaft; Nationalökonomie; Volkswirtschaft)
    la economía

Vertaal Matrix voor Konjunktur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coyuntura Konjunktur Gelenk; Gelenkknubbel
economía Konjunktur; Nationalökonomie; Staatsökonomie; Volkswirtschaft; Wirtschaft; Ökonomie Aussparung; Einschränkung; Einsparung; Ersparnis; Ersparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Sparsamkeit; Spärlichkeit; Verminderung; Verringerung; Wirtschaft
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
coyuntura económica Konjunktur

Synoniemen voor "Konjunktur":


Wiktionary: Konjunktur

Konjunktur
noun
  1. wirtschaftliche Gesamtlage
  2. wirtschaftliche Entwicklung
  3. Aufschwungsphase der Wirtschaft

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Konjunktur