Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Kaufhaus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kaufhaus (Duits) in het Spaans

Kaufhaus:

Kaufhaus [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Kaufhaus (Lager; Warenhaus; Depot; )
    el guardamuebles
  2. Kaufhaus
    el almacén

Vertaal Matrix voor Kaufhaus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
almacén Kaufhaus Abstellkammer; Abstellraum; Aufheben; Bewaren; Depot; Güterschuppen; Lager; Lagerort; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Schuppen; Speicher; Speisekammer; Tresor; Vorratskammer; Vorratslager; Warenlager; asiatisches Geschäft
guardamuebles Deponie; Depot; Geschäft; Geschäfte; Großhandelsgebäude; Kaufhaus; Lager; Lagerhaus; Lagerplatz; Lagerraum; Magazin; Niederlage; Sammelplatz; Speicher; Vorratslager; Warenhaus; Warenlager

Synoniemen voor "Kaufhaus":


Wiktionary: Kaufhaus

Kaufhaus
noun
  1. ein Geschäft, wo sich der Verkäufer und die Käufer treffen, um Ware gegen Geld auszutauschen

Cross Translation:
FromToVia
Kaufhaus gran almacén; tienda departamental; tienda por departamentos department store — store containing many departments
Kaufhaus feria foireassemblée considérable et publique qui se tient en temps et lieu désignés d’avance, où tous les marchands peuvent étaler et vendre des objets de leur commerce.
Kaufhaus mercado marché — Lieu de ce groupement