Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Jahreszeit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Jahreszeit (Duits) in het Spaans

Jahreszeit:

Jahreszeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Jahreszeit (Saison)
    la estación

Vertaal Matrix voor Jahreszeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estación Jahreszeit; Saison Bahnhof; Haltestelle; Rundfunkstation

Synoniemen voor "Jahreszeit":


Wiktionary: Jahreszeit

Jahreszeit
noun
  1. in den polaren und gemäßigten Breiten vorkommender Abschnitt eines Jahres nach klimatischer bzw. astronomischer Unterteilung nach der scheinbaren Bahn der Sonne am Himmel

Cross Translation:
FromToVia
Jahreszeit estación del año; estación seizoen — één van de vier periodes waarin het jaar verdeeld wordt
Jahreszeit estación jaargetijde — een deel van een jaar met unieke eigenschappen
Jahreszeit estación season — quarter of a year
Jahreszeit estación; temporada; temporado saisondivision en quatre de l’année : printemps, été, automne et hiver.