Hilflosigkeit in het Spaans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Hilflosigkeit:
- impotencia; desmayo; debilidad; incapacidad; inválido; insolvencia; falta de medios; desamparo

Duits

Uitgebreide vertaling voor Hilflosigkeit (Duits) in het Spaans

die Hilflosigkeit (Kraftlosigkeit; Schlaffheit; Schwäche; Ohnmacht)
la impotencia; el desmayo; la debilidad; la incapacidad; el inválido; la insolvencia; la falta de medios
- impotencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- desmayo [el ~] zelfstandig naamwoord
- debilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- incapacidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- inválido [el ~] zelfstandig naamwoord
- insolvencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- falta de medios [la ~] zelfstandig naamwoord
die Hilflosigkeit
la incapacidad; el desamparo; el desmayo; la impotencia; el inválido; la falta de medios
- incapacidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- desamparo [el ~] zelfstandig naamwoord
- desmayo [el ~] zelfstandig naamwoord
- impotencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- inválido [el ~] zelfstandig naamwoord
- falta de medios [la ~] zelfstandig naamwoord
die Hilflosigkeit (Ohnmacht; Schwäche; Kraftlosigkeit; Schlaffheit)
la debilidad
- debilidad [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
debilidad	Hilflosigkeit; Kraftlosigkeit; Ohnmacht; Schlaffheit; Schwäche	Abgespanntheit; Empfindlichkeit; Empfindsamkeit; Ermangelung; Erregbarkeit; Erschlaffung; Erschöpfung; Flauheit; Hinfälligkeit; Kraftlosigkeit; Kränklichkeit; Laschheit; Mangel; Manko; Ohnmacht; Schlaffheit; Schlappheit; Schwachheit; Schwäche; Sprödigkeit; Verletzbarkeit; Weichheit; Zartheit; Zerbrechlichkeit; Zerbrechligkeit
desamparo	Hilflosigkeit
desmayo	Hilflosigkeit; Kraftlosigkeit; Ohnmacht; Schlaffheit; Schwäche	Ohnmacht; Schwachheit
falta de medios	Hilflosigkeit; Kraftlosigkeit; Ohnmacht; Schlaffheit; Schwäche	Insolvenz; Zahlungsunfähigkeit
impotencia	Hilflosigkeit; Kraftlosigkeit; Ohnmacht; Schlaffheit; Schwäche	Insolvenz; Zahlungsunfähigkeit
incapacidad	Hilflosigkeit; Kraftlosigkeit; Ohnmacht; Schlaffheit; Schwäche	Immunität; Inkompetenz; Insolvenz; Unfähigkeit; Unkenntnis; Untauglichkeit; Unverbrüchlichkeit; Unverletzlichkeit; Unwissenheit; Zahlungsunfähigkeit
insolvencia	Hilflosigkeit; Kraftlosigkeit; Ohnmacht; Schlaffheit; Schwäche	Insolvenz; Zahlungsunfähigkeit
inválido	Hilflosigkeit; Kraftlosigkeit; Ohnmacht; Schlaffheit; Schwäche
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
inválido		behindert; gehandikapt; hilfesuchend; hilfsbedürftig; nicht vollwertig