Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Heimatsprache:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Heimatsprache (Duits) in het Spaans

Heimatsprache:

Heimatsprache [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Heimatsprache (Mundart; Dialekt)
    el dialecto

Vertaal Matrix voor Heimatsprache:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dialecto Dialekt; Heimatsprache; Mundart

Wiktionary: Heimatsprache

Heimatsprache
noun
  1. Linguistik: Sprache, die dort gesprochen wird, wo jemand sich zuhause fühlt(e)

Computer vertaling door derden: