Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Geschwätzigkeit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Geschwätzigkeit (Duits) in het Spaans

Geschwätzigkeit:

Geschwätzigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Geschwätzigkeit
    la palabrería
  2. die Geschwätzigkeit (Gesprächigkeit)
    la locuacidad

Vertaal Matrix voor Geschwätzigkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
locuacidad Geschwätzigkeit; Gesprächigkeit
palabrería Geschwätzigkeit Anschwärzung; Einkalkulierung; Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Geplauder; Gequassel; Gequatsch; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Klatscherei; Lästerrede; Lästerung; Phrasendrescherei; Plauderei; Schwatze; Tratsch; Unsinn; Verleumdung; Wäscherei

Synoniemen voor "Geschwätzigkeit":


Wiktionary: Geschwätzigkeit


Cross Translation:
FromToVia
Geschwätzigkeit locuacidad loquacity — talkativeness
Geschwätzigkeit locuacidad talkativeness — the state of being talkative