Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Geschmier (Duits) in het Spaans

Geschmier:

Geschmier [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Geschmier (Schmiererei; Sauerei)
    la chapucería; el frangollo; la porquería
  2. Geschmier (Gestümper; Gepfusche)
    la chapucería; el chanchullos; la chapucerías
  3. Geschmier
    la calumnia

Vertaal Matrix voor Geschmier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calumnia Geschmier Anschwärzung; Geklatsch; Geplapper; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Getratsche; Klatsch; Klatschen; Klatscherei; Laster; Lästerrede; Lästerung; Schande; Schmach; Schwatz; Tratsch; Verleumdung
chanchullos Gepfusche; Geschmier; Gestümper Besitztümer; Dinge; Dinger; Geschmiere; Gesudel; Güter; Inventar; Kleckserei; Pfusch; Pfuscharbeit; Sachen; Schluderarbeit; Schmiererei; Sudelei; Zeug
chapucería Gepfusche; Geschmier; Gestümper; Sauerei; Schmiererei Flickarbeit; Flickwerk; Gepfusche; Geschmiere; Gestümper; Gesudel; Kleckserei; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schererei; Schmiererei; Stümperei; Sudelei; tüftelige Arbeit
chapucerías Gepfusche; Geschmier; Gestümper Gepfusche; Gequake; Geschmiere; Gestümper; Gesudel; Herumkramen; Kleckserei; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schmiererei; Schummelei; Stümperei; Sudelei
frangollo Geschmier; Sauerei; Schmiererei
porquería Geschmier; Sauerei; Schmiererei Chaos; Dreck; Dreckigkeit; Durcheinander; Fettigkeit; Geschmiere; Gesudel; Kleckserei; Kram; Krempel; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Plunder; Sammelsurium; Sauerei; Sauwirtschaft; Schluderarbeit; Schlüpfrigkeit; Schmiererei; Schmierigkeit; Schmutz; Schmutzigkeit; Schutthaufen; Schweinerei; Sudelei; Trümmerhaufen; Unsauberkeit; Wirrwarr; wertloses Zeug

Synoniemen voor "Geschmier":