Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal Gejammer

Vertaal Gejammer van Duits naar Spaans

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Gejammer:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gejammer (Duits) in het Spaans

Gejammer:

Gejammer [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gejammer (Stöhnen; Flehen; Geheul; )
    el llanto; el gemido; el alarido
    • llanto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gemido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • alarido [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. Gejammer (Klagen; Stöhnen; Gemecker; )
    la quejas; el gruñido; la lamentaciones
  3. Gejammer (Gequengel; Getratsche; Genörgel; Geleier; Gequake)
    el follón; la desgracia; el desastre; la miseria; el problemas; la tabarra; el fárrago; el follones
  4. Gejammer (Geklage; Klagen; Gemecker; Stöhnen; Genörgel)
    la lamentaciones; la quejas
  5. Gejammer (Lamentieren)
    la quejas; el lloros; el lloriqueo; la lamentaciones
  6. Gejammer (Geleier)
    el quejido
    • quejido [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gejammer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alarido Flehen; Gebell; Geheul; Gejammer; Geklage; Gewimmer; Gewinsel; Geächze; Jammern; Stöhnen Ausruf; Gebrüll; Gegröle; Geheule; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Geschrei; Getobe; Getöse; Gezeter; Johlen; Ruf; Schrei; Schreien; Windgetöse; Windheulen; Zetergeschrei
desastre Gejammer; Geleier; Genörgel; Gequake; Gequengel; Getratsche Alarm; Armut; Drohung; Einsturz; Elend; Ermangelung; Fall; Farce; Gebrechen; Gefahr; Handikap; Hilfsbedürftigkeit; Jammer; Katastrophe; Kummer; Last; Leid; Lästigkeit; Malheur; Misere; Mißgeschick; Not; Notzustand; Pech; Pfusch; Pfuscharbeit; Schererei; Scherereien; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Schluderarbeit; Schwierigkeit; Tragödie; Täuschung; Unannehmlichkeit; Unbequemlichkeit; Ungemach; Unglück; Unglücksfall; Unheil; Wende; Wendepunkt; Zusammenbruch; Zusammensturz; körperliches Gebrechen; Ärger; Ärgernis
desgracia Gejammer; Geleier; Genörgel; Gequake; Gequengel; Getratsche Autorisation; Bevollmächtigung; Elend; Ermächtigung; Heimsuchung; Katastrophe; Kummer; Last; Leid; Lästigkeit; Malheur; Misere; Mißgeschick; Mühe; Not; Pech; Pein; Prüfung; Schererei; Scherereien; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Schmerz; Schwierigkeit; Tragödie; Unannehmlichkeit; Unbequemlichkeit; Ungemach; Unglück; Unglücksfall; Ungnade; Ungunst; Unheil; Widerwärtigkeiten; Ärger; Ärgernis
follones Gejammer; Geleier; Genörgel; Gequake; Gequengel; Getratsche
follón Gejammer; Geleier; Genörgel; Gequake; Gequengel; Getratsche Durcheinander; Geleier; Gemecker; Genörgel; Gequengel; Geschwatze; Geschwätz; Geseire; Getratsch; Getratsche; Gezänk; Herumtollen; Klönen; Krakeel; Scherrerei
fárrago Gejammer; Geleier; Genörgel; Gequake; Gequengel; Getratsche Gedränge; Getreibe; Getue; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Grübelei; Mühe; Mühsal; Plackerei
gemido Flehen; Gebell; Geheul; Gejammer; Geklage; Gewimmer; Gewinsel; Geächze; Jammern; Stöhnen Gebrüll; Gegröle; Geheul; Gejohle; Gepolter; Geschimpfe; Geweine; Gewimmer; Gewinsel; Geächze; Gier; Jammer; Jammern; Johlen; Schluchzen; Schreien; Sucht; Weinen; Zetergeschrei; Ächzen
gruñido Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Anschnauz; Anschnauzer; Geknatter; Gemurmel; Gesumm; Grollen; Grummen; Grunzen; Knurren; Pöbel
lamentaciones Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Lamentieren; Schimpferei; Stöhnen Gefasel; Geleier; Grummen; Knurren; Quengelei
llanto Flehen; Gebell; Geheul; Gejammer; Geklage; Gewimmer; Gewinsel; Geächze; Jammern; Stöhnen Beanstandung; Bedenken; Beschwerde; Einspruch; Einwand; Geheul; Geweine; Jammern; Klage; Krankheit; Leiden; Protest; Schluchzen; Schluchzer; Weinen; Wolfsgeheul; Ärgernis; Übel
lloriqueo Gejammer; Lamentieren Geheul; Gepfeife; Gepiepe; Getschilp; Geweine; Jammern; Schluchzen; Schluchzer; Weinen
lloros Gejammer; Lamentieren Schluchzer
miseria Gejammer; Geleier; Genörgel; Gequake; Gequengel; Getratsche Armut; Bedürftigkeit; Bekümmernis; Betrübnis; Chagrin; Druck; Elend; Gram; Griesgram; Hilfebedürftigkeit; Hilfsbedürftigkeit; Jämmerlichkeit; Kargheit; Katastrophe; Kummer; Last; Leid; Lästigkeit; Misere; Mißgeschick; Mühe; Not; Pein; Rückschläge; Schererei; Scherereien; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Schmerz; Schwierigkeit; Seuche; Sorge; Spärlichkeit; Stümperei; Trauer; Traurigkeit; Trübsal; Unannehmlichkeit; Unbequemlichkeit; Ungemach; Unglück; Verdrießlichkeit; Verdruß; Zusammenbruch; Ärger; Ärgernis; Ärmlichkeit
problemas Gejammer; Geleier; Genörgel; Gequake; Gequengel; Getratsche Chagrin; Defekte; Dichtung; Durcheinander; Elend; Gefahren; Geleier; Genörgel; Gequengel; Geschwätz; Geseire; Getratsch; Gezänk; Gram; Griesgram; Grübelei; Grübeln; Herumtollen; Horde; Klönen; Kram; Kummer; Last; Leid; Lästigkeit; Mischmasch; Misere; Mißgeschick; Mängel; Mühe; Mühsal; Not; Plackerei; Plunder; Problem; Probleme; Sammelsurium; Schar; Schererei; Scherereien; Scherrerei; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Schrott; Schund; Schwierigkeit; Schäden; Sorge; Stümperei; Trauer; Unannehmlichkeit; Unbequemlichkeit; Ungemach; Unglück; Verdrießlichkeit; Zusammengeraffte; Ärger; Ärgernis
quejas Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Lamentieren; Schimpferei; Stöhnen Durcheinander; Gefasel; Geleier; Gezänk; Grummen; Knurren; Kummer; Last; Lästigkeit; Quengelei; Schererei; Scherereien; Scherrerei; Schlamassel; Schwierigkeit; Unannehmlichkeit; Unbequemlichkeit; Ungemach; Ärger; Ärgernis
quejido Gejammer; Geleier Gewimmer; Gewinsel; Geächze; Gier; Sucht; Ächzen
tabarra Gejammer; Geleier; Genörgel; Gequake; Gequengel; Getratsche Grübelei; Mühe; Mühsal; Plackerei
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desastre inhaltslos; nebensächlich

Synoniemen voor "Gejammer":


Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0511 seconde
Page rendered in 1.0 seconds