Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal Fluch

Vertaal Fluch van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Fluch:
- maldición; anatema; palabrota; blasfemia; invectiva; imprecación
Wiktionary:
- Fluch → maldición
- Fluch → maldición, palabrota, garabato, grosería, lisura, mala palabra, taco, blasfemia, anatema, juramento, sonrojo

Duits

Uitgebreide vertaling voor Fluch (Duits) in het Spaans

Fluch:

Fluch [der ~] zelfstandig naamwoord

der Fluch (Verwünschung; Verfluchung; Bannfluch)
la maldición; el anatema; la palabrota; la blasfemia; la invectiva; la imprecación
- maldición [la ~] zelfstandig naamwoord
- anatema [el ~] zelfstandig naamwoord
- palabrota [la ~] zelfstandig naamwoord
- blasfemia [la ~] zelfstandig naamwoord
- invectiva [la ~] zelfstandig naamwoord
- imprecación [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fluch:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anatema	Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung	Bann
blasfemia	Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung	Blasfemie; Entheiligung; Entweihung; Gotteslästerung; Sakrileg
imprecación	Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung
invectiva	Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung
maldición	Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung
palabrota	Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung

Synoniemen voor "Fluch":

Fluchen; Vermaledeiung; Verwünschung

Wiktionary: Fluch

Fluch

noun

(im Zorn) gesagte Verwünschung
- Fluch → maldición

Cross Translation:

From	To	Via
• Fluch	→ maldición	↔ curse — supernatural detriment
• Fluch	→ maldición	↔ malediction — curse
• Fluch	→ palabrota; garabato; grosería; lisura; mala palabra; taco	↔ swear word — impolite or offensive taboo word
• Fluch	→ blasfemia	↔ godslastering — een vloek
• Fluch	→ anatema	↔ anathème — (christianisme) sentence de malédiction qui retrancher de la communion de l’Église.
• Fluch	→ juramento; palabrota; sonrojo	↔ juron — exclamation de colère ou de surprise n’ayant généralement pas de destinataire particulier.
• Fluch	→ maldición	↔ malédiction — Action de maudire, résultat de cette action (1)