Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Erwarten:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Erwarten (Duits) in het Spaans

Erwarten:

Erwarten [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Erwarten (Erwartung)
    la esperanza; la expectación; la expectativa; la anticipación; la previsión; la perspectiva
  2. Erwarten (Abfangen; Auflauern; Abpassen)
    la esperar
    • esperar [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Erwarten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anticipación Erwarten; Erwartung Antizipieren; Anzahlen; Beschleunigung
esperanza Erwarten; Erwartung
esperar Abfangen; Abpassen; Auflauern; Erwarten Abwarten
expectación Erwarten; Erwartung
expectativa Erwarten; Erwartung
perspectiva Erwarten; Erwartung Ansicht; Ausblick; Aussicht; Aussichtspunkt; Betreff; Blick; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Fernsicht; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Möglichkeit; Perspektive; Sache; Sicht; Streitfrage; Vision; Vorderaussicht; Vorstellung; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt
previsión Erwarten; Erwartung Antizipieren; Hellsehen; Maßnahme; Planung; Prognose; Voraussicht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
esperar abpassen; abwarten; aussehen nach; entgegensehen; erhoffen; erwarten; herbeisehnen; hoffen; schmachten; sich sehnen; verlangen; voraussehen; warten; warten auf; wünschen

Wiktionary: Erwarten


Cross Translation:
FromToVia
Erwarten espera attente — Traductions à trier suivant le sens