Erstarrung in het Spaans vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Erstarrung:
- coagulación; endurecimiento; entumecimiento; tenacidad; torpeza; intransigencia; tirantez; inflexibilidad
Wiktionary:
- Erstarrung → rigidez, torpeza

Duits

Uitgebreide vertaling voor Erstarrung (Duits) in het Spaans

Erstarrung:

Erstarrung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Erstarrung (Gerinnen; Gerinnungsmittel)
la coagulación
- coagulación [la ~] zelfstandig naamwoord
die Erstarrung (Versteifung)
el endurecimiento; el entumecimiento
- endurecimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- entumecimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
die Erstarrung (Hölzernheit; Starrheit; Starrsinn; Steifheit; Störrigkeit)
la tenacidad; la torpeza; la intransigencia; la tirantez; el entumecimiento; la inflexibilidad
- tenacidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- torpeza [la ~] zelfstandig naamwoord
- intransigencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- tirantez [la ~] zelfstandig naamwoord
- entumecimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- inflexibilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
die Erstarrung
el entumecimiento
- entumecimiento [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Erstarrung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coagulación	Erstarrung; Gerinnen; Gerinnungsmittel
endurecimiento	Erstarrung; Versteifung	Abgehärtetheit; Abhärten; Konsolidierung; Verhärtung; Versteifung; Verstärkung
entumecimiento	Erstarrung; Hölzernheit; Starrheit; Starrsinn; Steifheit; Störrigkeit; Versteifung	Starre; Starrheit; Starrsinn; Steife; Steifheit
inflexibilidad	Erstarrung; Hölzernheit; Starrheit; Starrsinn; Steifheit; Störrigkeit	Hartnäckigkeit; Härte; Schwierigkeit; Starre; Starrheit; Starrköpfigkeit; Starrsinn; Steife; Steifheit; Störrigkeit; Unbeugsamkeit
intransigencia	Erstarrung; Hölzernheit; Starrheit; Starrsinn; Steifheit; Störrigkeit	Starre; Starrheit; Starrköpfigkeit; Starrsinn; Steife; Steifheit; Störrigkeit; Unbeugsamkeit
tenacidad	Erstarrung; Hölzernheit; Starrheit; Starrsinn; Steifheit; Störrigkeit	Ausdauer; Beharrlichkeit; Beharrung; Beständigkeit; Solidität; Standhaftigkeit; Standhalten; Starre; Starrheit; Starrsinn; Steife; Steifheit; Stetigkeit; Störrigkeit; Tüchtigkeit; Verbissenheit; Zugfestigkeit; Zähigkeit
tirantez	Erstarrung; Hölzernheit; Starrheit; Starrsinn; Steifheit; Störrigkeit	Anspannung; Begehren; Begierde; Spannung; Starre; Starrheit; Starrsinn; Steife; Steifheit; Stärke; Stärkemehl; Störrigkeit; Verlangen
torpeza	Erstarrung; Hölzernheit; Starrheit; Starrsinn; Steifheit; Störrigkeit	Derbheit; Gepfusche; Gestümper; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Starre; Starrheit; Starrsinn; Steife; Steifheit; Stümperei; Unbeholfenheit; Ungeschicklichkeit; Ungeschicktheit; Ungeschliffenheit; Ungezogenheit; Unhöflichkeit; tüftelige Arbeit

Synoniemen voor "Erstarrung":

Steifheit; Steifigkeit

Wiktionary: Erstarrung

Cross Translation:

From	To	Via
• Erstarrung	→ rigidez	↔ stiffness — rigidity
• Erstarrung	→ torpeza	↔ torpor — being inactive or stuporous

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal Erstarrung van Duits naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor Erstarrung (Duits) in het Spaans

Erstarrung:

Erstarrung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Erstarrung (Gerinnen; Gerinnungsmittel)

die Erstarrung (Versteifung)

die Erstarrung (Hölzernheit; Starrheit; Starrsinn; Steifheit; Störrigkeit)

die Erstarrung

Vertaal Matrix voor Erstarrung:

Synoniemen voor "Erstarrung":

Wiktionary: Erstarrung