Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal Aussprechen

Vertaal Aussprechen van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Aussprechen:
- terminar; terminar hablando

Duits

Uitgebreide vertaling voor Aussprechen (Duits) in het Spaans

Aussprechen:

Aussprechen [das ~] zelfstandig naamwoord

Aussprechen (Aussprechen zum Ende; Ausreden)
el terminar; el terminar hablando
- terminar [el ~] zelfstandig naamwoord
- terminar hablando [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Aussprechen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
terminar	Ausreden; Aussprechen; Aussprechen zum Ende	Absolvieren; Abwickeln; Schlachten; Vollenden; ein Geschäft abwickeln
terminar hablando	Ausreden; Aussprechen; Aussprechen zum Ende
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
terminar		abbrechen; ablaufen; abmachen; abschließen; abschreiben; anhalten; aufbessern; aufhören; aufrauchen; ausbauen; ausbekommen; ausbessern; aushaben; ausheben; auskriegen; ausleeren; ausräumen; ausscheiden; austrinken; beenden; benutzen; berichtigen; beschließen; bestimmen; die Freundschaft beenden; enden; entleeren; entscheiden; ergänzen; erledigen; ermorden; etwas aufgeben; fertig bringen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; festlegen; festsetzen; halten; herausnehmen; in Ordnung bringen; in die Brüche gehen; klären; komplettieren; konsumieren; leer trinken; leeren; perfektionieren; schließen; spenden; töten; umbringen; verbrauchen; vereinbaren; verschwenden; vervollkommnen; vervollständigen; verzichten; vollenden; zu Ende gehen; zu Ende laufen; zurücktreten

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Aussprechen

Aussprechen zum Ende