Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal Aufzug

Vertaal Aufzug van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Aufzug:
- ascensor; marcha; multitud; ceremonia; formalidad
Wiktionary:
- Aufzug → ascensor
- Aufzug → atavío, atuendo, elevador, ascensor, montacargas, acta, certificado, acto, documento, obra, parche, trozo, parte

Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufzug (Duits) in het Spaans

Aufzug:

Aufzug [der ~] zelfstandig naamwoord

der Aufzug (Fahrstuhl; Lift)
el ascensor
- ascensor [el ~] zelfstandig naamwoord
der Aufzug (Umzug; Prozession; Konvoi)
la marcha; la multitud; la ceremonia; la formalidad
- marcha [la ~] zelfstandig naamwoord
- multitud [la ~] zelfstandig naamwoord
- ceremonia [la ~] zelfstandig naamwoord
- formalidad [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Aufzug:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ascensor	Aufzug; Fahrstuhl; Lift	Hebebaum; Hebevorrichtung
ceremonia	Aufzug; Konvoi; Prozession; Umzug	Empfänge; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Festumzug; Fete; Formalität; Förmlichkeit; Höflichkeit; Party; Pracht; Protokoll; Prozession; Stattlichkeit; Vierung; Zeremonie; Zeremoniell
formalidad	Aufzug; Konvoi; Prozession; Umzug	Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Formalität; Formsache; Förmlichkeit; Herrlichkeit; Höflichkeit; Pracht; Protokoll; Prozession; Stattlichkeit; Vierung; Vornehmheit; Würde; Zeremonie
marcha	Aufzug; Konvoi; Prozession; Umzug	Abfahren; Abreisen; Anmarsch; Aufmarsch; Aufputschmittel; Bewegung; Böschung; Demonstration; Doping; Dringlichkeit; Durchgang; Eile; Emsigkeit; Fahrgeschwindigkeit; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Flinkheit; Flug; Flugreise; Formalität; Förmlichkeit; Gang; Gasse; Gastspielreise; Gehetz; Geschwindigkeit; Gewandtheit; Gänge; Hast; Hetze; Korridor; Kundgebung; Körperbewegung; Manifestation; Marsch; Passage; Pracht; Prozession; Raschheit; Reisegeschwindigkeit; Schnelligkeit; Stattlichkeit; Tempo; Tour; Tournee; Vierung; Vormarsch; Wandersport; Weggehen; Zeremonie; Zügigkeit; Überstürzung
multitud	Aufzug; Konvoi; Prozession; Umzug	Berg; Emsigkeit; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Gedränge; Gemenge; Getreibe; Getue; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Haufen; Herde; Horde; Klumpen; Masse; Menge; Menschenmasse; Menschenmenge; Pracht; Prozession; Rummel; Schar; Schwarm; Treiben; Trupp; Truppe; Volksmenge

Synoniemen voor "Aufzug":

Aufzugsanlage; Fahrstuhl; Lift; Apparat; Apparatur; Gerät; Gerätschaft; Vorrichtung
Akt; Auftritt; Darbietung; Darstellung; Szene

Wiktionary: Aufzug

Aufzug

noun

Transportmittel zum Auf- und Abtransportieren
- Aufzug → ascensor

Cross Translation:

From	To	Via
• Aufzug	→ atavío; atuendo	↔ attire — one's dress or clothes
• Aufzug	→ elevador; ascensor	↔ lift — mechanical device for vertically transporting goods or people
• Aufzug	→ ascensor	↔ lift — een verticaal transportsysteem voor goederen en mensen
• Aufzug	→ ascensor; montacargas	↔ ascenseur — Appareil mécanique (1) et (2)
• Aufzug	→ acta; certificado; acto; documento	↔ document — écrit qui sert de preuve ou de renseignement.
• Aufzug	→ obra; parche; acta; certificado; acto; trozo; parte	↔ pièce — partie, portion, morceau d’un tout.

Computer vertaling door derden: