Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Auffressen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Auffressen (Duits) in het Spaans

Auffressen:

Auffressen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Auffressen (Fressen)
    el devorar
    • devorar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Auffressen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
devorar Auffressen; Fressen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
devorar aufbrauchen; aufessen; auffressen; aufzehren; bunkeren; bunkern; einreißen; einstecken; essen; fressen; futtern; füttern; gebrauchen; genießen; hereinkriegen; hineinstopfen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; konsumieren; laben; nehmen; schlingen; schlucken; schwelgen; speisen; stopfen; verbrauchen; verdauen; verschlingen; verschlucken; verspeisen; vertilgen; verwerten; verwirken; verzehren; zu Abend essen; ätzen