Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Ansteckung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ansteckung (Duits) in het Spaans

Ansteckung:

Ansteckung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ansteckung
    la contaminación; la intoxicación
  2. die Ansteckung (Infektion; Entzündung)
    la infección; la inflamación

Vertaal Matrix voor Ansteckung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contaminación Ansteckung Beschmutzung; Umweltbelastung; Umweltverschmutzung; Umweltverunreinigung; Vergiftung
infección Ansteckung; Entzündung; Infektion
inflamación Ansteckung; Entzündung; Infektion Entzündung
intoxicación Ansteckung Vergiftung

Synoniemen voor "Ansteckung":


Wiktionary: Ansteckung


Cross Translation:
FromToVia
Ansteckung contagio contagion — transmission of a contagious disease

Computer vertaling door derden: