Anschuldigung in het Spaans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Anschuldigung:
- denuncia; acusación; querella; inculpación; cargo; imputación
Wiktionary:
- Anschuldigung → incriminación

Duits

Uitgebreide vertaling voor Anschuldigung (Duits) in het Spaans

die Anschuldigung (Anklage)
la denuncia; la acusación; la querella
- denuncia [la ~] zelfstandig naamwoord
- acusación [la ~] zelfstandig naamwoord
- querella [la ~] zelfstandig naamwoord
die Anschuldigung (Anklage; Beschuldigung)
la acusación; la inculpación; el cargo; la querella; la imputación
- acusación [la ~] zelfstandig naamwoord
- inculpación [la ~] zelfstandig naamwoord
- cargo [el ~] zelfstandig naamwoord
- querella [la ~] zelfstandig naamwoord
- imputación [la ~] zelfstandig naamwoord
die Anschuldigung (Anschuldigen)
la acusación
- acusación [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acusación	Anklage; Anschuldigen; Anschuldigung; Beschuldigung	Anklage; Geleier; Genörgel; Gequengel; Geschwätz; Geseire; Gesichtsmaske; Getratsch; Gezänk; Herumtollen; Klönen; Plädoyer
cargo	Anklage; Anschuldigung; Beschuldigung	Arbeit; Befrachtung; Beladung; Beschäftigung; Einschiffung; Fracht; Frachtgut; Fuhre; Funktion; Gut; Ladung; Last; Schub; Stellung; Tätigkeit; Verladung
denuncia	Anklage; Anschuldigung	Angabe; Angeben; Anzeige; Klatschen; Meldung; Zollerklärung; Zutragen
imputación	Anklage; Anschuldigung; Beschuldigung	Dichtung; Durcheinander; Fracht; Frachtgut; Gezänk; Gut; Horde; Kram; Ladung; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Schar; Scherrerei; Schrott; Schund; Zusammengeraffte
inculpación	Anklage; Anschuldigung; Beschuldigung
querella	Anklage; Anschuldigung; Beschuldigung	Beanstandung; Beschwerde; Gekeife; Geschimpfe; Geschrei; Gezänk; Keiferei; Klage; Krankheit; Leiden; Zänkerei; Ärgernis; Übel

Anschuldigung

noun