Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Anpflanzen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anpflanzen (Duits) in het Spaans

Anpflanzen:

Anpflanzen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Anpflanzen (Anpflanzung)
    el cultivos; la vegetación
  2. Anpflanzen (Anbauen)
    el cultivo
    • cultivo [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. Anpflanzen (Anbauen; Anpflanzung)
    la plantación; el cultivo

Vertaal Matrix voor Anpflanzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultivo Anbauen; Anpflanzen; Anpflanzung Anbau; Anbauen; Anbauten; Anpflanzung; Aufbau; Bau; Baugelände; Bauland; Baustelle; Bepflanzung; Brut; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fläche; Fortpflanzung; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Gewächs; Gezücht; Grundstück; Haus; Häuser; Komplex; Konstruktion; Los; Partie; Parzelle; Pfand; Pflanze; Posten; Schoß; Struktur; Teil; Unterpfand; Vegetation; Zucht; Züchte; Züchten; Züchtung
cultivos Anpflanzen; Anpflanzung Kulturen
plantación Anbauen; Anpflanzen; Anpflanzung Anbau; Anpflanzung; Bepflanzung; Töpfe; Vegetation
vegetación Anpflanzen; Anpflanzung Anbau; Bepflanzung; Gewächs; Vegetation

Wiktionary: Anpflanzen


Cross Translation:
FromToVia
Anpflanzen planta plante — Végétal

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Anpflanzen