Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anfordern (Duits) in het Spaans

Anfordern:

Anfordern [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Anfordern (Bestellen)
    el pedir
    • pedir [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. Anfordern (Abtrennen; Abheben; Abtreten)
    la retirada de la invitación; la detracción; la retirada
  3. Anfordern
    el exigir; el reclamar
    • exigir [el ~] zelfstandig naamwoord
    • reclamar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Anfordern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
detracción Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern Abschlag; Preissenkung; Rückfahrt; Rückreise; Rückzug
exigir Anfordern
pedir Anfordern; Bestellen Einholen; Einziehen
reclamar Anfordern Anpruch geltend machen auf
retirada Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern Abzug; Entnahme; Entziehung; Rückfahrt; Rückreise; Rückzug; Widerruf; Widerrufung; Zurückführung; Zurückgezogenheit; Zurücknahme; Zurücktreten
retirada de la invitación Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exigir Anspruch machen auf; anfordern; einfordern; einklagen; erfordern; erheben; fordern; wiederfordern; zurückfordern
pedir anfordern; anfragen; ansuchen; auffordern; aufrufen; austragen; beantragen; bestellen; beten; betteln; bitten; dämmern; einberufen; einen Antrag machen; einfordern; erinnern; ersuchen; flehen; fordern; fragen; herausfordern; herbeirufen; insHausliefern; laden; liefern; mahnen; rufen; senden; sich erkundigen; tagen; vor Gericht laden; vorladen; zustellen
reclamar Anspruch machen auf; anfordern; anfragen; beanstanden; beantragen; einfordern; einklagen; einziehen; erheben; fordern; klagen; kommandieren; reklamieren; sich beschweren; sichbeschweren; verlangen; wiederfordern; zurückerbitten; zurückfordern