Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abschlag (Duits) in het Spaans

Abschlag:

Abschlag [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Abschlag (Preissenkung)
    la rebaja; la detracción; la reducción
  2. der Abschlag (Hieb)
    la azada; el hachazo; el sablazo
    • azada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hachazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sablazo [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Abschlag (Abstoß)
    el saque de puerta

Vertaal Matrix voor Abschlag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
azada Abschlag; Hieb Schaufel; Spaten
detracción Abschlag; Preissenkung Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern; Rückfahrt; Rückreise; Rückzug
hachazo Abschlag; Hieb
rebaja Abschlag; Preissenkung Abzug; Baisse; Ermäßigung; Herabsetzung; Konjunkturrückgang; Kürzung; Nachlaß; Preisnachlaß; Preisreduzierung; Preissenkung; Rabatt; Reduktion; Reduzierung; Rezession; Skonto
reducción Abschlag; Preissenkung Abnahme; Abschwächung; Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Ermäßigung; Herabsetzung; Kürzung; Preisnachlaß; Preissenkung; Reduktion; Reduzierung; Rückgang; Skonto; Verminderung; Verringerung; weniger werden
sablazo Abschlag; Hieb
saque de puerta Abschlag; Abstoß

Synoniemen voor "Abschlag":

  • Abzahlung; Anteil; Quote; Rate; Teilbetrag; Teilzahlung
  • Ausgabeabschlag; Disagio; Nachlass; Preisnachlass; Rabatt; Skonto; Vergünstigung