Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Strauch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Strauch (Duits) in het Spaans

Strauch:

Strauch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Strauch (Busch; Gebüsch; Kopf; Staude; Büschel)
    el arbusto
    • arbusto [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Strauch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbusto Busch; Büschel; Gebüsch; Kopf; Staude; Strauch Dickicht; Gebüsch; Gestrüpp

Synoniemen voor "Strauch":


Wiktionary: Strauch

Strauch
noun
  1. niedriges Gehölz ohne Hauptstamm (Wuchsform von Pflanzen ohne zentralen Stamm)

Cross Translation:
FromToVia
Strauch arbusto bush — category of woody plant
Strauch mata; arbusto shrub — woody plant
Strauch arbusto struik — een houtige plant zonder stam die zich onmiddellijk boven of reeds in de grond vertakt in een aantal takken die meer of minder dik kunnen worden
Strauch arbusto arbustearbrisseau qui n’atteindre que très peu de hauteur.