Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Stimme

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Stimme

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Stimme:
  2. stimmen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Stimme (Duits) in het Spaans

Stimme:

Stimme [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Stimme (Votum)
    el voto
    • voto [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Stimme (Votum)
    el sufragio; el voto
    • sufragio [el ~] zelfstandig naamwoord
    • voto [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Stimme (Klang der Stimme)
    el sonido de la voz
  4. die Stimme (Ruf)
    la llamada; la convocatoria; el llamamiento; la convocación
  5. die Stimme
    la voz
    • voz [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Stimme:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
convocación Ruf; Stimme Aufruf; Einberufung; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien; Zusammenrufung
convocatoria Ruf; Stimme Aufforderung; Aufruf; Ausrufen; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien
llamada Ruf; Stimme Anruf; Anrufen; Apell; Ehre; Klopfen; Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Name; Positionierung; Referenz; Reputation; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien; Telefonat; Telefongespräch; Telefoon; Verweisung; Überweisung
llamamiento Ruf; Stimme Aufforderung; Aufruf; Ausrufen; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien
sonido de la voz Klang der Stimme; Stimme
sufragio Stimme; Votum Stimmen; Wählen
voto Stimme; Votum Gelübde; Gewalt; Stimmen; Verfügungsrecht; Wählen
voz Stimme

Synoniemen voor "Stimme":


Wiktionary: Stimme

Stimme
noun
  1. Votum bei Beratungen, Konsens- oder Mehrheitsfindungen
  2. ein mit dem Kehlkopf erzeugter Laut, um sich zu verständigen bzw. sich verständlich zu machen
    • Stimme → voz
Cross Translation:
FromToVia
• Stimme → voz ↔ stem — het geluid dat door het trillen van de menslijke stembanden wordt geproduceerd
• Stimme → voz ↔ voice — sound uttered by the mouth
• Stimme → sonoro ↔ voice — sound of the kind or quality heard in speech or song in the consonants b, v, d, etc., and in the vowels
• Stimme → voz ↔ voice — the tone or sound emitted by anything
• Stimme → voto ↔ voice — opinion or choice expressed; judgment; a vote
• Stimme → voto ↔ vote — formalised choice
• Stimme → voz; voto ↔ voix — ensemble de sons produire par les cordes vocales.
• Stimme → balotar; votar; elegir ↔ élire — Choisir entre plusieurs personnes ou plusieurs choses. (Sens général).

Stimme vorm van stimmen:

stimmen werkwoord (stimme, stimmst, stimmt, stimmte, stimmtet, gestimmt)

  1. stimmen (richtig sein; passen; übereinstimmen; hinkommen)
    ajustar; coincidir; venir bien; ser justo; cerrar; celebrar; cojear; cerrar con llave
  2. stimmen (gleichen; übereinstimmen; decken)
    coincidir; corresponder
  3. stimmen (wählen; abstimmen)
    elegir; escoger; decidirse; optar; acordar; votar; emitir su voto; adaptar a
  4. stimmen (richtig sein; passen; übereinstimmen; aufgehen; hinkommen)
    ser justo; concordar; coincidir con; convenir con; corresponder con
  5. stimmen (übereinstimmen mit; vereinbaren; zusammenstimmen; gleichen; gleichkommen)
    coincidir; concordar; coincidir con; concertar

Conjugations for stimmen:

Präsens
  1. stimme
  2. stimmst
  3. stimmt
  4. stimmen
  5. stimmt
  6. stimmen
Imperfekt
  1. stimmte
  2. stimmtest
  3. stimmte
  4. stimmten
  5. stimmtet
  6. stimmten
Perfekt
  1. habe gestimmt
  2. hast gestimmt
  3. hat gestimmt
  4. haben gestimmt
  5. habt gestimmt
  6. haben gestimmt
1. Konjunktiv [1]
  1. stimme
  2. stimmest
  3. stimme
  4. stimmen
  5. stimmet
  6. stimmen
2. Konjunktiv
  1. stimmte
  2. stimmtest
  3. stimmte
  4. stimmten
  5. stimmtet
  6. stimmten
Futur 1
  1. werde stimmen
  2. wirst stimmen
  3. wird stimmen
  4. werden stimmen
  5. werdet stimmen
  6. werden stimmen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde stimmen
  2. würdest stimmen
  3. würde stimmen
  4. würden stimmen
  5. würdet stimmen
  6. würden stimmen
Diverses
  1. stimm!
  2. stimmt!
  3. stimmen Sie!
  5. gestimmt
  6. stimmend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor stimmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cerrar Abdichten; Abschliessen; Dichten
concordar Akkordieren; Übereinstimmen
corresponder Akkordieren; Übereinstimmen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acordar abstimmen; stimmen; wählen Sich einig werden; abmachen; akkordieren; anhalten; aufhören; ausmachen; beenden; beschließen; bestimmen; einwilligen; enden; entscheiden; festlegen; festsetzen; halten; schließen; vereinbaren; übereinkommen; übereinstimmen
adaptar a abstimmen; stimmen; wählen abstimmen; einstellen; gleichrichten; gleichschalten
ajustar hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen Feinabstimmung; ablehnen; abstimmen; andocken; anpassen; anprobieren; ausbessern; ausrichten; davon ausgehen; einnähen; einstellen; flicken; gefallen; geschikt sein; geziemen; gleichrichten; gleichschalten; in Einklang bringen; in Ordnung bringen; instand setzen; instandsetzen; konvenieren; passen; reparieren; schicken; schmecken; stramm machen; strecken; taugen; versteifen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen
celebrar hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen abschließen; beenden; einFestfeiern; feiern; schließen; sperren; verriegeln; verschließen; versperren; zelebrieren; zumachen; zusperren
cerrar hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen abdichten; abgrenzen; abschliessen; absperren; abstecken; abzäunen; ausdrehen; ausmachen; ausschalten; beenden; begrenzen; beschneiden; beschränken; das Verfahren einstellen; eindämmen; einhegen; einschränken; einsperren; einsäumen; einzäunen; festlegen; isolieren; limitieren; neppen; prellen; schließen; seponieren; sperren; trassieren; umzäunen; verrammeln; verriegeln; verschließen; versperren; zu den Akten legen; zubinden; zudrehen; zufallen; zumachen; zuschlagen; zuschliessen; zuschnappen; zuschütten; zusperren; zuwerfen; zuziehen; übervorteilen
cerrar con llave hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen abdichten; abschliessen; absperren; isolieren; schließen; sperren; verrammeln; verriegeln; verschließen; versperren; zufallen; zumachen; zuschliessen; zuschnappen; zusperren
coincidir decken; gleichen; gleichkommen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen; übereinstimmen mit zusammenfallen; zusammentreffen
coincidir con aufgehen; gleichen; gleichkommen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen; übereinstimmen mit
cojear hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen hinken; humpeln; klappern
concertar gleichen; gleichkommen; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen mit harmonisieren; schließen; schlußfolgern; sperren; verriegeln; verschließen; versperren; zumachen; zusperren
concordar aufgehen; gleichen; gleichkommen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen; übereinstimmen mit Sich einig werden; abmachen; ausmachen; eine harmonische Einheit bilden; einwilligen; reimen; vereinbaren; übereinstimmen
convenir con aufgehen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen
corresponder decken; gleichen; stimmen; übereinstimmen eine harmonische Einheit bilden; geziemen; passen; schicken; zufallen; zukommen; zuteil werden
corresponder con aufgehen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen
decidirse abstimmen; stimmen; wählen
elegir abstimmen; stimmen; wählen auslesen; auslosen; auswählen; selektieren
emitir su voto abstimmen; stimmen; wählen
escoger abstimmen; stimmen; wählen ausdrücken; auslosen; in Worte fassen; mitteilen; sich aus drücken
optar abstimmen; stimmen; wählen
ser justo aufgehen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen
venir bien hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen geziemen; passen; schicken
votar abstimmen; stimmen; wählen

Synoniemen voor "stimmen":


Wiktionary: stimmen

stimmen
verb
  1. die Tonlage (Stimmlage) eines Instrumentes verändern
  2. an einer Wahl bzw. einer Abstimmung aktiv teilnehmen (sie beeinflussen)
  3. zutreffend sein, den Tatsachen entsprechen, keinen Anlass zu Beanstandungen geben
Cross Translation:
FromToVia
• stimmen → inspirar; poner ↔ stemmen — iemand een bepaald gevoel geven
• stimmen → cuadrar ↔ kloppen — in overeenstemming zijn
• stimmen → afinar ↔ tune — to modify a musical instrument
• stimmen → votar ↔ vote — assert a formalised choice
• stimmen → acordar ↔ accorder — mettre d’accord.
• stimmen → disponer ↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable.
• stimmen → arreglar ↔ régler — tirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé.
• stimmen → votar ↔ voter — Exprimer son choix, sa préférence lors d’une votation.
• stimmen → balotar; votar; elegir ↔ élire — Choisir entre plusieurs personnes ou plusieurs choses. (Sens général).

Verwante vertalingen van Stimme







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0691 seconde
Page rendered in 1.0 seconds