Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Grus

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Grus

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Grus:
  2. Gruß:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Grus (Duits) in het Spaans

Grus:

Grus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Grus (Kieselstein; Kies)
    la grava; la gravilla; el cascajo; el guijo
    • grava [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gravilla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cascajo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • guijo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Grus (Klumpen; Brocken; Holzschuh; Klecks; Tölpel)
    el mastuerzo; el chanclo; el grumo; el pedazo; el pedazón; el golpe; el zueco; el terrón; el terrones; el borrones; la galocha; la mancha; el toque; el borrón; la limanda; el trozón
    • mastuerzo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • chanclo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • grumo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pedazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pedazón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • golpe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • zueco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • terrón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • terrones [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borrones [el ~] zelfstandig naamwoord
    • galocha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mancha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • toque [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borrón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • limanda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • trozón [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Grus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borrones Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Klackse; Kleckse
borrón Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Dreck; Flunder; Klacks; Kladde; Klecks; Klumpen; Matsch; Notizblock; Schlamm; Schmutz; Tintenfleck
cascajo Grus; Kies; Kieselstein Abfall; Bruch; Einzelne Stein; Geröll; Kieselsand; Schiffswrack; Schutt; Trümmer; Wrack
chanclo Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Clog; Flunder; Holzschuh; kleiner Holzschuh; Überschuh
galocha Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Flunder
golpe Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Brocken; Bruch; Bums; Ecke; Eckstoß; Fall; Flunder; Geklatsch; Gequatsch; Geschwätz; Hau; Hieb; Kampf; Klaps; Klumpen; Knacks; Knall; Koloß; Krach; Krieg; Maulschelle; Monstrum; Ohrfeige; Plumps; Puff; Riese; Ruck; Schlacht; Schlag; Schuß; Stoß; Ungetüm; erschütternde Bewegung; hämmerndes Geräusch; kleiner Schlag; leichter Schlag
grava Grus; Kies; Kieselstein Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge
gravilla Grus; Kies; Kieselstein
grumo Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Brocken; Flunder; Kandisstückchen; Klumpen; Klümpchen; Kopfsalat; Scholle; Stück; Zuckerwürfel
guijo Grus; Kies; Kieselstein
limanda Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Flunder
mancha Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Ausstrich; Dorf; Dreck; Fleck; Flecken; Flunder; Hau; Klacks; Klaps; Klecks; Klumpen; Liederjan; Loch; Makel; Matsch; Mop; Nest; Ort; Platz; Schlamm; Schmutz; Schwabber; Spritzer; Stoß; Tadel; Tüpfel; Vorwurf
mastuerzo Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Flunder; Grobian; Lump; Prolet; Rülpser; Schuft; Tölpel; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl
pedazo Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Abschnitt; Anteil; Brocken; Flunder; Klumpen; Menge; Mundvoll; Quetschung; Quetschwunde; Scherbe; Stück; großes und dickes Stück
pedazón Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Flunder; Grobian; Lump; Prolet; Rülpser; Schuft; Tölpel; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl
terrones Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel
terrón Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Berg; Brocken; Flunder; Haufen; Kandisstückchen; Klumpen; Klümpchen; Menge; Scholle; Stück; Würfel; Würfelzucker; Zuckerwürfel
toque Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Berührung; Flunder; Hau; Klaps; Kontakt; Pinselstrich; Stoß
trozón Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Flunder; Grobian; Lump; Prolet; Rülpser; Schuft; Tölpel; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl
zueco Brocken; Grus; Holzschuh; Klecks; Klumpen; Tölpel Clog; Flunder; Holzschuh; kleiner Holzschuh
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mastuerzo abgespannt; albern; anmaßend; arrogant; bäuerisch; derb; doof; dreist; dörflich; dünn; eckig; entspannt; eselhaft; flau; flegelhaft; frech; gebrechlich; grob; grobschlächtig; hilflos; hinfällig; kantig; klobig; kraftlos; krankhaft; kränklich; lahm; lasch; lustlos; ländlich; lästig; lümmelhaft; mißlich; pastoral; pfarrlich; plump; rustik; schlacksig; schlaff; schlapp; schroff; schwerfällig; schwächlich; stelzbeinig; stupid; stümperhaft; taktlos; tapprig; tapsig; täppisch; tölpelhaft; umbequem; unbehaglich; unbeholfen; unbescheiden; unerzogen; ungehobelt; ungelenk; ungeniert; ungeschickt; ungeschlacht; ungeschliffen; unhandlich; unverschämt; weich; welk; wässerig; zutäppisch; zynisch; überheblich

Wiktionary: Grus

Cross Translation:
FromToVia
• Grus → grava; cascajo ↔ gravier — géologie|fr roche détritique à éléments assez gros (sables grossiers et cailloux), d’origine fluviatile ou littorale (on dit aussi cailloutis).

Gruß:

Gruß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gruß (Begrüßung)
    el saludo; la palabras de bienvenida; la bienvenida; la salutación; la acogida
  2. der Gruß (Begrüßung)
    el saludos; el recuerdos; la salutación
  3. der Gruß (Begrüßung)
    el saludo; el ademán
    • saludo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • ademán [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gruß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acogida Begrüßung; Gruß Abschnitt; Aufnahme; Beleg; Empfang; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Quittung; Rezeption; Schein; Zettel; Überweisungsschein
ademán Begrüßung; Gruß Gebärde; Geste; Signal; Wink; Zeichen
bienvenida Begrüßung; Gruß Begrüßung; Empfang; Rezeption; Willkommen; informeller Empfang
palabras de bienvenida Begrüßung; Gruß
recuerdos Begrüßung; Gruß Andenken; Salut; Salve; Souvenirs
saludo Begrüßung; Gruß Salut; Salve
saludos Begrüßung; Gruß
salutación Begrüßung; Gruß Salut; Salve

Synoniemen voor "Gruß":


Wiktionary: Gruß

Gruß
noun
  1. freundliche Wünsche, die eine Person einer anderen ausrichten soll, dies als Zeichen der Verbundenheit
  2. das Ansprechen einer Person bei Ankunft, Abschied, zu bestimmten Tageszeiten oder Anlässen als Zeichen freundlicher Gesinnung, ursprünglich beinhaltete der Gruß einen gebetsähnlichen Wunsch hinsichtlich des Wohlergehens der gegrüßten Person, heute ist der Gruß im Allgemeinen auf eine Höflichkeitsformel
Cross Translation:
FromToVia
• Gruß → saludo ↔ greeting — acknowledgement of a persons presence or arrival







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0461 seconde
Page rendered in 1.0 seconds