Bündel: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Bündel:
- paquete; lío; fardo; fajo
- paquete; fardo; bulto; gavilla
- gavillas
Wiktionary:
- Bündel → haz
- Bündel → atado, haz, fajo, atada, paquete, cajetilla

Duits

Uitgebreide vertaling voor Bündel (Duits) in het Spaans

Bündel (Bund; Paket)
el paquete; el fardo; el bulto
- paquete [el ~] zelfstandig naamwoord
- fardo [el ~] zelfstandig naamwoord
- bulto [el ~] zelfstandig naamwoord
Bündel (Garbe; Bund; Busch; Büschel; Bausch)
la gavilla
- gavilla [la ~] zelfstandig naamwoord
Bündel (Kostüm; Päckchen; Paket; Bund; Postpaket; Kästchen; kleinePaket)
el paquete
- paquete [el ~] zelfstandig naamwoord
Bündel (Stück; Päckchen; Bund; Paket; Kästchen; Kostüm; Postpaket)
el paquete; el bulto
- paquete [el ~] zelfstandig naamwoord
- bulto [el ~] zelfstandig naamwoord

die Bündel (Büsche; Sträucher)
la gavillas
- gavillas [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bulto	Bund; Bündel; Kostüm; Kästchen; Paket; Postpaket; Päckchen; Stück	Ausstülpung; Beule; Blase; Buckel; Geschwulst; Holpern; Höcker; Knorren; Knoten; Quetschung; Quetschwunde; Rucksack; Schwellung; Tumor; Wulst
fajo	Bündel	Dichtung; Horde; Kram; Mischmasch; Plunder; Rucksack; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte
fardo	Bund; Bündel; Paket	Dichtung; Horde; Kram; Mischmasch; Plunder; Rucksack; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte
gavilla	Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe
gavillas	Bündel; Büsche; Sträucher
lío	Bündel	Affäre; Angelegenheit; Beziehung; Durcheinander; Elend; Flirt; Gedränge; Getreibe; Getue; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Gezänk; Komplikation; Kompliziertheit; Kopplung; Krakeel; Liebelei; Liebschaft; Plot; Sache; Scherereien; Scherrerei; Schlamassel; Schwierigkeit; Techtelmechtel; Trara; Unannehmlichkeit; Verbindung
paquete	Bund; Bündel; Kostüm; Kästchen; Paket; Postpaket; Päckchen; Stück; kleinePaket	Aufbewahungskarton; Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Gesichtsmaske; Horde; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Kram; Liderung; Mischmasch; Packung; Paket; Plunder; Postpaket; Päckchen; Sammelsurium; Schachtel; Schar; Schrott; Schund; Spreu; UmhÜllung; Verpackung; Zusammengeraffte; kleine Paket
-	Paket

Bündel

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Bündel	→ atado; haz; fajo	↔ bundle — group of objects held together by wrapping or tying
• Bündel	→ haz	↔ bundle — biology: cluster of closely bound muscle or nerve fibres
• Bündel	→ fajo	↔ bundle — colloquial: large amount, especially of money
• Bündel	→ atado; atada	↔ sheaf — any collection of things bound together; a bundle
• Bündel	→ fajo	↔ bundel — zijdelings bijeengehouden verzameling langwerpige voorwerpen
• Bündel	→ paquete; cajetilla	↔ paquet — emballage, colis, regroupant plusieurs choses.