Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Nachwuchs

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Nachwuchs

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Nachwuchs:
- Wiktionary:
  Nachwuchs → descendencia, aprendices
- Synoniemen voor "Nachwuchs":
  Abkomme; Abkömmling; Nachfahre; Nachkomme; Spross; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ
  Heranwachsender; Kind; Kleiner; Knirps; Spross; Sprössling
  Blagen; Brut; Bälger; Kinder

Duits

Uitgebreide vertaling voor Nachwuchs (Duits) in het Spaans

Nachwuchs: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

nach: para; a; hacia; tras; después de que; para qué; de qué
Wuchs: desarrollo; tipo; forma; crecimiento; talla; aparición; molde; postura; estatura; personaje; figura; aparecido; silueta; modal; floración; coyuntura alta

Spelling Suggesties voor: Nachwuchs

Haarwuchs; Rachsucht; Nachsicht; Nachricht; Nachweis; Nachhut

Nachwuchs:

Synoniemen voor "Nachwuchs":

Abkomme; Abkömmling; Nachfahre; Nachkomme; Spross; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ
Heranwachsender; Kind; Kleiner; Knirps; Spross; Sprössling
Blagen; Brut; Bälger; Kinder

Wiktionary: Nachwuchs

Nachwuchs

noun

Kinder einer Familie, Nachkommen, auch bei Tieren
- Nachwuchs → descendencia
nachfolgende Generation, Nachfolger
- Nachwuchs → aprendices

Computer vertaling door derden: