Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Kappe

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Kappe

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Kappe:
  2. kappen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kappe (Duits) in het Spaans

Kappe:

Kappe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kappe (Mütze; Hut; Kopfbedeckung)
    la gorra; el sombrero; la boina
    • gorra [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sombrero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • boina [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Kappe (Überdachung; Decke; Plane; )
    la cobertura; el techo; el tejado; la cubierta; la cofia; la manta; la cúpula; el cobertizo; la capucha; la capota; la marquesina; el quepis; la capilla; el recubrimiento; el cimborrio
    • cobertura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • techo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tejado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cubierta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cofia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • manta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cúpula [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cobertizo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • capucha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • capota [la ~] zelfstandig naamwoord
    • marquesina [la ~] zelfstandig naamwoord
    • quepis [el ~] zelfstandig naamwoord
    • capilla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • recubrimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cimborrio [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Kappe (Deckel)
    la cáscara; la capa; el estuche; el cubrimiento; la corteza; la cápsula
    • cáscara [la ~] zelfstandig naamwoord
    • capa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • estuche [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cubrimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • corteza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cápsula [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Kappe (Barett; Mütze; Uniformmütze)
    el gorro; el sombrero; la toca; la birreta; la montera; el bonete; la capilla
    • gorro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sombrero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • toca [la ~] zelfstandig naamwoord
    • birreta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • montera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bonete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • capilla [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Kappe (Mütze; Kopfbedeckung)
    el gorro; el sombrero; el bonete; la boina
    • gorro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sombrero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bonete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • boina [la ~] zelfstandig naamwoord
  6. die Kappe
    el segmento esférico
  7. die Kappe (Kopfbedeckung; Mütze; Hut)
    el tocado
    • tocado [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kappe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
birreta Barett; Kappe; Mütze; Uniformmütze Hut; Hüte; Kopfbedeckung; Uniformmütze
boina Hut; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze Hut; Hüte; Kopfbedeckung; Käppchen; Uniformmütze
bonete Barett; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Uniformmütze Hut; Hüte; Kopfbedeckung; Uniformmütze
capa Deckel; Kappe Abteilung; Belag; Bildstreifen; Deckblatt; Deckmantel; Ebene; Film; Geschäftsstelle; Gesellschaftsschicht; Jacke; Klasse; Muschelschale; Pelerine; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Sektion; Staffel; Staffelstellung; Stand; Streifen; Tischplatte; Umhang; Umhüllung; Umschlag; Vorsatz; Vorsatzblatt; dünne Schicht; dünner Film
capilla Barett; Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Hut; Hüte; Kapelle; Kopfbedeckung
capota Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Hut; Hüte; Kapotte; Kapotthut; Kopfbedeckung; Käppchen
capucha Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Additionszeichen; Fratermütze; Hut; Hüte; Kapotte; Kapotthut; Kapuze; Kopfbedeckung
cimborrio Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Kuppel
cobertizo Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Bushaltestelle; Hut; Hüte; Kopfbedeckung; Scheune; Schirmdach; Schuppen; Schutzdach; Vordach; Wartehalle
cobertura Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Zuteilung
cofia Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Haarnetz; Hut; Hüte; Kopfbedeckung
corteza Deckel; Kappe Bast; Baumrinde; Borke; Kruste; Muschel; Rinde; Schale; Schorf; Umhüllung
cubierta Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Bedeckung; Bettdecke; Bezug; Buchumschlag; Dachbedeckung; Einband; Einschlag; Gewölbe; Hut; Hüte; Keller; Kopfbedeckung; Kuppel; Kuppelgewölbe; Schiffsdeck; Schutzumschlag; Stoffumschlag; Umschlag; Überzug
cubrimiento Deckel; Kappe Muschelschale; Umhüllung
cápsula Deckel; Kappe Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Muschel; Muschelschale; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Umhüllung; Verpackung
cáscara Deckel; Kappe Muschel; Muschelschale; Schale; Umhüllung
cúpula Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Gewölbe; Haube; Helm; Helmdach; Helmdächer; Hut; Hüte; Kopfbedeckung; Kuppel; Kuppelgewölbe; Käppchen; Pavillion
estuche Deckel; Kappe Aufmachung; Behälter; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Etui; Federhalter; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Köcher; Liderung; Muschelschale; Mäppchen; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Umhüllung; Verpackung
gorra Hut; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze Uniformmütze
gorro Barett; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Uniformmütze Uniformmütze
manta Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Bettdecke; Decke; Überdecke
marquesina Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Hut; Hüte; Kopfbedeckung; Laufschrift; Markise; Schaufenster; Schlupfwinkel; Sonnendach; Sonnenschirm; Sonnenschutz; Unterkünfte; Zuflüchte
montera Barett; Kappe; Mütze; Uniformmütze Hut; Hüte; Kopfbedeckung
quepis Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Hut; Hüte; Kopfbedeckung; Uniformmütze
recubrimiento Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Hut; Hüte; Kopfbedeckung
segmento esférico Kappe
sombrero Barett; Hut; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Uniformmütze Hut; Hüte; Kopfbedeckung; Sombrero
techo Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Dachboden; Decke; Deckenboden; Höhegrenze; Plafond; Sturmdach
tejado Bedeckung; Decke; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Uniformmütze; Überdachung Käppchen
toca Barett; Kappe; Mütze; Uniformmütze Decke; Schutzdach; Verdeck; Überdachung
tocado Hut; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tocado ausgeben; weggegeben

Synoniemen voor "Kappe":


Wiktionary: Kappe

Kappe
noun
  1. technische Vorrichtung zur Abdeckung oder zum Verschluss von etwas
  2. dicht den Kopf umschließende Kopfbedeckung
Cross Translation:
FromToVia
• Kappe → cubierta; casco; campana ↔ hood — protective cover
• Kappe → tapa; cubierta; tapadera ↔ top — lid, cap, cover
• Kappe → gorro ↔ bonnet — Coiffure.
• Kappe → gorro ↔ toque — sorte de coiffure sans bords ou à très petits bords.

kappen:

kappen werkwoord (kappe, kappst, kappt, kappte, kapptet, gekappt)

  1. kappen (Bäume fällen; umhauen; hacken; )
    recortar; picar; peinarse; talar; cortar arboles; derribar; tajar; dar golpes; dar hachazos
  2. kappen (abhauen; abhouwen)
    cortar
  3. kappen (Abnormal intrigieren; grabbeln; backen; )
    obsesionar; fascinar; tomar; coger; enredar; intrigar; despertar curiosidad

Conjugations for kappen:

Präsens
  1. kappe
  2. kappst
  3. kappt
  4. kappen
  5. kappt
  6. kappen
Imperfekt
  1. kappte
  2. kapptest
  3. kappte
  4. kappten
  5. kapptet
  6. kappten
Perfekt
  1. habe gekappt
  2. hast gekappt
  3. hat gekappt
  4. haben gekappt
  5. habt gekappt
  6. haben gekappt
1. Konjunktiv [1]
  1. kappe
  2. kappest
  3. kappe
  4. kappen
  5. kappet
  6. kappen
2. Konjunktiv
  1. kappte
  2. kapptest
  3. kappte
  4. kappten
  5. kapptet
  6. kappten
Futur 1
  1. werde kappen
  2. wirst kappen
  3. wird kappen
  4. werden kappen
  5. werdet kappen
  6. werden kappen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kappen
  2. würdest kappen
  3. würde kappen
  4. würden kappen
  5. würdet kappen
  6. würden kappen
Diverses
  1. kappe!
  2. kappt!
  3. kappen Sie!
  5. gekappt
  6. kappend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coger Anfassen; Anpacken; Begreifen; Festnehmen; Festpacken
cortar Abkappen; Abknipsen; Abschneiden; Abschpalten; Absondern; Abtrennen; Umhacken; Umhauen
derribar Abschießen; Niederschießen; Totschießen
fascinar Betören
picar Anbeißen; Reinbeißen
talar Umhacken; Umhauen
tomar Festnehmen; Festpacken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coger Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften abfangen; abhandenmachen; abschmeicheln; absorbieren; ainnehmen; aneignen; aneinanderreihen; anfassen; annehmen; anpacken; anwenden; auffangen; auflesen; aufnehmen; aufsaugen; auftragen; ausschlürfen; begreifen; bekommen; bemächtigen; benutzen; davontragen; eingreifen; einholen; einpacken; einsammeln; entwenden; erbetteln; erfassen; ergreifen; erhaschen; ernten; ertappen; erwischen; etwas unerwartetes tun; fangen; fassen; festgreifen; festhalten; festnehmen; gebrauchen; greifen; handhaben; hantieren; hinterziehen; holen; ketten; klauen; kriegen; lesen; nehmen; packen; pflücken; rauben; schnappen; stehlen; unverlangt bekommen; verhaften; verketten; veruntreuen; verwenden; verwickeln; wegnehmen; wegschnappen; zugreifen; überlisten; überrumpeln
cortar abhauen; abhouwen; kappen Abkappen; abhauen; abkappen; abkoppeln; abreißen; abschließen; abschneiden; angeben; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; ausschneiden; bedienen; beeinträchtigen; bersten; durchhauen; durchschneiden; einkerben; einschneiden; entkoppeln; feinhacken; fällen; hacken; hindern; hobeln; häufen; in Stücke hacken; kerben; kleinmachen; knipsen; kürzen; loskoppeln; losreißen; losschneiden; scheiden; schlagen; schlußfolgern; schneiden; servieren; sichbedienen; spalten; spleißen; splissen; streichen; stutzen; stören; teilen; trennen; tönen; umhauen; unterbrechen; verriegeln; verschnippeln; versperren; wegreißen; wegschneiden; zerkleinern; zerlegen; zerreißen; zerstückeln; zudrehen; zumachen; zuschliessen; zusperren
cortar arboles Bäume fällen; abholzen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen
dar golpes Bäume fällen; abholzen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen abklopfen; anstoßen; antun; auf der Schreibmaschine schreiben; aufgehen; aufstampfen; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; einen Klaps geben; erregen; hauen; hämmern; klopfen; pochen; rammen; rühren; schlagen; ticken; tippen; treffen
dar hachazos Bäume fällen; abholzen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen
derribar Bäume fällen; abholzen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen abbrechen; ablegen; abreißen; abschießen; abstellen; abstreifen; abtragen; abwerfen; abwracken; anbringen; aufstellen; auseinandernehmen; aushöhlen; auslöschen; ausradieren; ausrotten; ausschalten; austreiben; beisetzen; betten; brühen; demolieren; den Hals umdrehen; einhauen; einordnen; einräumen; einrücken; einstampfen; einstellen; einteilen; einweisen; eliminieren; entvölkern; erledigen; erschießen; exekutieren; fertigmachen; fusilieren; fügen; ganz kaputt und auseinander holen; gruppieren; herabschiessen; herabspringen; herstellen; herunterschiessen; hinlegen; hinstellen; hinunterschiessen; hinunterstossen; hinunterwerfen; hinwerfen; installieren; jemanden zu Fall bringen; kaputtgehen; kaputtmachen; kentern; kippen; laichen; legen; liquidieren; mitreißen; niederreißen; niederschießen; niederschlagen; ruinieren; schalten; schleudern; schlingen; schmeißen; schmettern; schnell nach unten schießen; setzen; stationieren; stecken; stellen; stürzen; totschießen; umfallen; umkippen; umreißen; umschlagen; umschütten; umstossen; umstoßen; umstürzen; umwerfen; unteraus legen; unterbringen; verderben; vergeben; verheeren; verlegen; vernichten; verschrotten; vertilgen; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern; zu Boden schlagen; über den Haufen schießen
despertar curiosidad Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften
enredar Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften abgrenzen; abstecken; abzäunen; anblasen; anfachen; anfeuern; anschüren; begaunern; begrenzen; bemogeln; beschummeln; beschwindeln; betrügen; brennen; einhegen; einzäunen; erschweren; festlegen; intrigieren; komplizieren; neppen; prellen; schummeln; schüren; trassieren; umzäunen; verwickeln; übervorteilen
fascinar Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften anlocken; anmuten; behexen; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; erfassen; ergreifen; ertappen; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; intrigieren; reizen; schnappen; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern
intrigar Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften faszinieren; fesseln; gespannt sein; intrigieren
obsesionar Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften
peinarse Bäume fällen; abholzen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen
picar Bäume fällen; abholzen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen Einschnitte bekommen; Kerben bekommen; abhacken; abhandenmachen; abschlagen; abschmeicheln; abschneiden; anbeißen; anfressen; anregen; anreizen; aufhetzen; aufmuntern; aufputschen; aufregen; aufreizen; aufstacheln; aufwecken; beißen; durchstechen; durchstoßen; einkerben; einschneiden; einstechen; erbetteln; ermuntern; erwecken; essen; gekerbt werden; genießen; herausfordern; herauslocken; hervorrufen; jucken; kitzeln; korrodieren; krabbeln; kribbeln; provozieren; reizen; schlemmen; schmausen; schneiden; sich einfressen; spritzen; stechen; stecken; sticheln; stimulieren; strecken; veranlassen; verletzen; verursachen; ätzen
recortar Bäume fällen; abholzen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen Zuschnitt; abbauen; abgrenzen; abschneiden; abschwächen; absperren; abzäunen; ausschneiden; begrenzen; beschneiden; beschränken; eindämmen; einschneiden; einschrumpfen; einschränken; einsäumen; fallen; fortnehmen; herabmindern; herabsetzen; knipsen; kürzen; limitieren; mindern; minimalisieren; nachlassen; reduzieren; schmälern; schneiden; schrumpfen; schwinden; schwächen; setzen; sinken; sparen; umzäunen; verkleinern; verknappen; vermindern; verringern; versiegen; wegnehmen; wegschneiden; zurückgehen; zusammengehen; zuschneiden
tajar Bäume fällen; abholzen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen
talar Bäume fällen; abholzen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen abholzen; ausdünnen; fällen; umhauen
tomar Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; verhaften aneinanderreihen; annehmen; annektieren; antun; anwenden; aufarbeiten; aufbrauchen; aufessen; auffressen; aufmachen; aufnehmen; aufsetzen; aufstellen; aufwenden; aufzehren; ausbeuten; ausfertigen; bekommen; belaufen; benutzen; berühren; besiegen; betreffen; bewandern; bewegen; bunkern; dinieren; einstecken; erfassen; ergreifen; ernähren; erregen; ertappen; erwischen; essen; examinieren; fangen; fassen; fressen; futtern; füttern; gebrauchen; genießen; handhaben; hantieren; hereinkriegen; herunterschlucken; hineinstopfen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; holen; inspizieren; ketten; konsumieren; kontrollieren; mustern; nehmen; praktizieren; prüfen; rühren; schlagen; schlingen; schlucken; schnappen; schwelgen; soupieren; speisen; stopfen; tafeln; treffen; tun; verketten; verrichten; verschlingen; verschlucken; verspeisen; vertilgen; verwenden; verzehren; wandern; ätzen; übernehmen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
cortar ausschneiden

Synoniemen voor "kappen":


Wiktionary: kappen

Cross Translation:
FromToVia
• kappen → disminuir; cortar; reducir ↔ besnoeien — in aantal doen verminderen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0824 seconde
Page rendered in 1.0 seconds