Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Anruf:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anruf (Duits) in het Spaans

Anruf:

Anruf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Anruf (Telefoon)
    la llamada; el teléfono; el telefonazo
  2. der Anruf (Telefongespräch; Telefonat)
    la conversación telefónica; la llamada; el telefonazo
  3. der Anruf
    la llamada
    • llamada [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Anruf (Sprachanruf)

Vertaal Matrix voor Anruf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conversación telefónica Anruf; Telefonat; Telefongespräch
llamada Anruf; Telefonat; Telefongespräch; Telefoon Anrufen; Apell; Ehre; Klopfen; Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Name; Positionierung; Referenz; Reputation; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien; Stimme; Verweisung; Überweisung
telefonazo Anruf; Telefonat; Telefongespräch; Telefoon Anrufen; Telefönchen; kleines Telefon
teléfono Anruf; Telefoon Fernsprecher; Telefon
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
llamada de voz Anruf; Sprachanruf

Synoniemen voor "Anruf":


Wiktionary: Anruf

Anruf
noun
  1. das kontaktieren (beziehungsweise auch der Versuch dessen) per Telefon

Cross Translation:
FromToVia
Anruf llamada call — telephone conversation