Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: begleiten

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: begleiten

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

begleiten:
- guiar; acompañar; escoltar; convoyar; ir con; venir con
- escoltado
Wiktionary:
- begleiten → acompañar
- begleiten → acompañar, pasear, escoltar, guiar

Duits

Uitgebreide vertaling voor begleiten (Duits) in het Spaans

begleiten:

begleiten werkwoord (begleite, begleitest, begleitet, begleitete, begleitetet, begleitet)

begleiten (herumführen; geleiten; führen)
guiar; acompañar; escoltar; convoyar
- guiar werkwoord
- acompañar werkwoord
- escoltar werkwoord
- convoyar werkwoord
begleiten (mitgehen; geleiten; herumführen)
acompañar
- acompañar werkwoord
begleiten (wegbringen; mitgehen; geleiten)
acompañar; ir con; venir con
- acompañar werkwoord
- ir con werkwoord
- venir con werkwoord

Conjugations for begleiten:

Präsens

begleite
begleitest
begleitet
begleiten
begleitet
begleiten

Imperfekt

begleitete
begleitetest
begleitete
begleiteten
begleitetet
begleiteten

Perfekt

habe begleitet
hast begleitet
hat begleitet
haben begleitet
habt begleitet
haben begleitet

1. Konjunktiv [1]

begleite
begleitest
begleite
begleiten
begleitet
begleiten

2. Konjunktiv

begleitete
begleitetest
begleitete
begleiteten
begleitetet
begleiteten

Futur 1

werde begleiten
wirst begleiten
wird begleiten
werden begleiten
werdet begleiten
werden begleiten

1. Konjunktiv [2]

würde begleiten
würdest begleiten
würde begleiten
würden begleiten
würdet begleiten
würden begleiten

Diverses

begleit!
begleitet!
begleiten Sie!
begleitet
begleitend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

begleiten bijvoeglijk naamwoord

begleiten (begleit)
escoltado
- escoltado bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor begleiten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
guiar		Treiben
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acompañar	begleiten; führen; geleiten; herumführen; mitgehen; wegbringen	Stückchen mitfahren; abgeben; abliefern; anfügen; beifügen; beigeben; beilegen; beimischen; beisetzen; beschränken; besorgen; bestellen; bestreichen; blockieren; bringen; einbringen; eindeichen; eindämmen; einhegen; einkapseln; einkreisen; einpferchen; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; enthalten; erfassen; führen; herbeibringen; hineintun; hinzufügen; hinzukommen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; ins Haus liefern; leiten; lenken; liefern; mitbringen; mitfahren; mitnehmen; schließen; senden; umfassen; umschließen; umziehen; verkapseln; zufügen; zugeben; zulegen; zustellen
convoyar	begleiten; führen; geleiten; herumführen	führen; leiten; lenken
escoltar	begleiten; führen; geleiten; herumführen	führen; leiten; lenken
guiar	begleiten; führen; geleiten; herumführen	anführen; anordnen; befehlen; dirigieren; führen; gebieten; kommandieren; leiten; lenken; schwindeln; steuern; verordnen
ir con	begleiten; geleiten; mitgehen; wegbringen
venir con	begleiten; geleiten; mitgehen; wegbringen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
escoltado	begleit; begleiten

Synoniemen voor "begleiten":

eskortieren
flankieren

Wiktionary: begleiten

begleiten

verb

Musik: (mit einem Instrument) die Melodiestimme harmonisch und rhythmisch unterstützen
- begleiten → acompañar
zusammen mit etwas geschehen; in Kombination vorkommen
- begleiten → acompañar
jemandem Geleit geben; mit jemandem mitgehen
- begleiten → acompañar

Cross Translation:

From	To	Via
• begleiten	→ acompañar	↔ accompany — to perform an accompanying part or parts in a composition
• begleiten	→ acompañar	↔ accompany — to attend as a companion
• begleiten	→ acompañar	↔ accompany — to perform an accompanying part next to another instrument
• begleiten	→ pasear; acompañar	↔ walk — to take for a walk
• begleiten	→ acompañar	↔ vergezellen — met iemand meegaan
• begleiten	→ escoltar; guiar; acompañar	↔ begeleiden — vergezellen
• begleiten	→ acompañar	↔ accompagner — aller de compagnie avec quelqu’un.
• begleiten	→ acompañar	↔ raccompagner — reconduire une personne qui s’en va.