Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. transponieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor transponieren (Duits) in het Spaans

transponieren:

transponieren werkwoord

  1. transponieren (umsetzen; versetzen)
  2. transponieren (umsetzen; überführen)
    trasladar; transferir; trasvasar; transponer
  3. transponieren

Vertaal Matrix voor transponieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
transferir transponieren; umsetzen; versetzen; überführen abzapfen; delegieren; den Standort verändern; deponieren; eintragenlassen; herüberschicken; hinterlegen; per Postgirokonto bezahlen; umbuchen von Geld; umfüllen; umstellen; verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; versetzen; verstellen; zapfen; überführen; übergeben; übermitteln; überschreiben; übersenden; übertragen; überweisen
transponer transponieren; umsetzen; überführen abzapfen; umfüllen; zapfen
trasladar transponieren; umsetzen; überführen Translation ausführen; abtakeln; abzapfen; befördern; beseitigen; bringen; demontieren; einbringen; entfernen; entfestigen; fortschaffen; herbeibringen; hinüberbringen; hinüberfahren; mitbringen; mitnehmen; räumen; transportieren; umfüllen; verlegen; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen; wegbewegen; wegführen; wegleiten; wegnehmen; wegräumen; wegschaffen; zapfen
trasvasar transponieren; umsetzen; überführen abzapfen; ausschenken; einschenken; gießen; hineingießen; umfüllen; umgießen; umschütten; zapfen; übergießen

Synoniemen voor "transponieren":


Wiktionary: transponieren

transponieren
verb
  1. Musik: ein Musikstück in eine andere Tonart übersetzen, die Grundtonart ändern

Cross Translation:
FromToVia
transponieren transportar transpose — music: write or perform (a piece) in another key
transponieren cambiar de miembro; transponer transpose — algebra: move (a term) to the other side of an equation