Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Spaßmacher:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spaßmacher (Duits) in het Spaans

Spaßmacher:

Spaßmacher [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Spaßmacher (Witzbold)
    el bromista; el burlón
    • bromista [el ~] zelfstandig naamwoord
    • burlón [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Spaßmacher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bromista Spaßmacher; Witzbold Behinderung; Belästigung; Ekel; Ergernis; Ergernisse; Fopper; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Halunke; Iltis; Lausbub; Lump; Possenreißer; Qual; Quälung; Racker; Schalk; Scherzbold; Schlauberger; Schmierfink; Schmutzfink; Schurke; Spaßvogel; Spitzbube; Störung; Taugenichts; Ungemach; Witzbold; Ärger; Ärgerlichkeit; Ärgernis
burlón Spaßmacher; Witzbold Komiker; Schalk; Schelm; Scherzbold; Schlauberger; Spaßvogel; Spottvogel; Spötter; Witzbold

Synoniemen voor "Spaßmacher":