Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Schach:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schach (Duits) in het Spaans

Schach:

Schach [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schach
    el ajedrez
    • ajedrez [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. Schach (Schachspiel)
    el juego de ajedrez

Vertaal Matrix voor Schach:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ajedrez Schach
juego de ajedrez Schach; Schachspiel

Synoniemen voor "Schach":


Wiktionary: Schach

Schach
noun
  1. strategisches Brettspiel für zwei Spieler, Kurzwort für Schachspiel
  2. Bezeichnung, nach den Spielregeln nicht mehr vorgeschriebener Ausruf, Ansage für eine Situation im Schachspiel, in welcher ein König direkt bedroht wird.

Cross Translation:
FromToVia
Schach jaque check — chess: when the king is directly threatened by an enemy piece
Schach juego de ajedrez; ajedrez chess — two-player board game
Schach ajedrez jeu d’échecsjeu se jouant sur un échiquier composé de 64 cases blanches et noires en alternance, chacun des deux joueurs disposant de 16 pièces.

Verwante vertalingen van Schach