Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Schleppen

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Schleppen

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schleppen:
  2. Schleppen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schleppen (Duits) in het Spaans

schleppen:

schleppen werkwoord (schleppe, schleppst, schleppt, schleppte, schlepptet, geschleppt)

  1. schleppen (nachziehen)
    remolcar; arrastrar
  2. schleppen (wuchten; tragen)
    cargar
  3. schleppen (zerren; ziehen; fortziehen)
    arrastrar; atraer
  4. schleppen (schwer zu trägen sein; tragen; hervorbringen)
    llevar; alcanzar; sufrir
  5. schleppen (wegschleppen)
    arrastrar
  6. schleppen (sich fort schleppen)
    arrastrarse
  7. schleppen (mitschleppen; mitziehen; mitnehmen; mitlocken)
    llevar alguien contra su voluntad
  8. schleppen
    remolcar

Conjugations for schleppen:

Präsens
  1. schleppe
  2. schleppst
  3. schleppt
  4. schleppen
  5. schleppt
  6. schleppen
Imperfekt
  1. schleppte
  2. schlepptest
  3. schleppte
  4. schleppten
  5. schlepptet
  6. schleppten
Perfekt
  1. habe geschleppt
  2. hast geschleppt
  3. hat geschleppt
  4. haben geschleppt
  5. habt geschleppt
  6. haben geschleppt
1. Konjunktiv [1]
  1. schleppe
  2. schleppest
  3. schleppe
  4. schleppen
  5. schleppet
  6. schleppen
2. Konjunktiv
  1. schleppte
  2. schlepptest
  3. schleppte
  4. schleppten
  5. schlepptet
  6. schleppten
Futur 1
  1. werde schleppen
  2. wirst schleppen
  3. wird schleppen
  4. werden schleppen
  5. werdet schleppen
  6. werden schleppen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde schleppen
  2. würdest schleppen
  3. würde schleppen
  4. würden schleppen
  5. würdet schleppen
  6. würden schleppen
Diverses
  1. schlepp!
  2. schleppt!
  3. schleppen Sie!
  5. geschleppt
  6. schleppend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor schleppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atraer Locken; Verleiten
cargar Auslastung; Befrachtung; Beladung; Fracht; Frachtgut; Laden; Ladung
llevar Abtragen; Wegtragen
remolcar Abschleppen; Schleppen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alcanzar hervorbringen; schleppen; schwer zu trägen sein; tragen angelangen; antun; aufschlagen; bekommen; bereichen; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; bringen; davontragen; durchdringen; einbringen; einholen; eintreffen; erhalten; erkämpfen; erregen; erreichen; erzielen; geraten; gewinnen; herbeibringen; hergeben; herumgeben; hingeraten; hinhalten; hinterher kommen; holen; kommen; langen nach; mitbringen; mitnehmen; reichen; reichen bis; rühren; schlagen; siegen; treffen; triumphieren; überholen; überreichen; überwinden
arrastrar fortziehen; nachziehen; schleppen; wegschleppen; zerren; ziehen dahinziehen; fortziehen; heranziehen; herbeiziehen; hindurchholen; hinzuziehen; reißen; treideln; umhochziehen; weiterziehen; zerren; ziehen; zuziehen
arrastrarse schleppen; sich fort schleppen
atraer fortziehen; schleppen; zerren; ziehen heranlocken; herauslocken; herbeiziehen; ködern; mitlocken; reißen; rekrutieren; zerren; ziehen; zu sich hinziehen
cargar schleppen; tragen; wuchten anrechnen; aufladen; auftragen; beauftragen; befrachten; beladen; belasten; einladen; elektricität aufladen; elektrizieren; fakturieren; füllen; hochladen; laden; plombieren; verladen
llevar hervorbringen; schleppen; schwer zu trägen sein; tragen abgeben; abliefern; abnehmen; an haben; anordnen; ausliefern; befehlen; besorgen; bestellen; bringen; entnehmen; fortnehmen; führen; gebieten; ins Haus liefern; kommandieren; leiten; lenken; liefern; rauben; rückerstatten; senden; stehlen; steuern; tragen; verordnen; wegholen; wegnehmen; zurückbringen; zurückerstatten; zurückschaffen; zurückschicken; zurücksenden; zustellen
llevar alguien contra su voluntad mitlocken; mitnehmen; mitschleppen; mitziehen; schleppen
remolcar nachziehen; schleppen verschleppen
sufrir hervorbringen; schleppen; schwer zu trägen sein; tragen aufbrauchen; auftragen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; davontragen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; schmachten; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; unverlangt bekommen; verbrauchen; verdauen; vertragen; verzehren; zehren; überdauern; überstehen

Synoniemen voor "schleppen":


Wiktionary: schleppen

schleppen
  1. einen Gegenstand schwer tragen, ein Gefährt schleifend fortbewegen
Cross Translation:
FromToVia
• schleppen → arrastrar ↔ drag — to pull along a surface
• schleppen → tirar fuerte; empujar ↔ haul — to pull something heavy
• schleppen → remolcar ↔ tow — pull something using a line
• schleppen → jalar; tirar ↔ tug — to tow by tugboat
• schleppen → cargar ↔ sjouwen — lopen met een zware lading
• schleppen → arrastrar ↔ zeulen — iets met grote inspanning verplaatsen
• schleppen → remolcar; arrastrar; atoar; ratrar ↔ trainer — tirer après soi.
• schleppen → arrastrar; atoar ↔ traîner — tirer après soi.

Schleppen:

Schleppen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schleppen (Abschleppen)
    el remolcar

Vertaal Matrix voor Schleppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
remolcar Abschleppen; Schleppen Abschleppen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
remolcar nachziehen; schleppen; verschleppen

Wiktionary: Schleppen

Cross Translation:
FromToVia
• Schleppen → remolque ↔ tow — act of towing

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Schleppen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0963 seconde
Page rendered in 1.0 seconds