Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Regieren

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Regieren

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. regieren:
  2. Regieren:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Regieren (Duits) in het Spaans

regieren:

regieren werkwoord (regiere, regierst, regiert, regierte, regiertet, regiert)

  1. regieren (kommandieren; herrschen; befehlen; )
    imperar; dominar; reinar; prevalecer; ejercer el poder; predominar
  2. regieren (befehlen; gebieten; auftragen; )
    ordenar; mandar; decretar; dar orden de

Conjugations for regieren:

Präsens
  1. regiere
  2. regierst
  3. regiert
  4. regieren
  5. regiert
  6. regieren
Imperfekt
  1. regierte
  2. regiertest
  3. regierte
  4. regierten
  5. regiertet
  6. regierten
Perfekt
  1. habe regiert
  2. hast regiert
  3. hat regiert
  4. haben regiert
  5. habt regiert
  6. haben regiert
1. Konjunktiv [1]
  1. regiere
  2. regierest
  3. regiere
  4. regieren
  5. regieret
  6. regieren
2. Konjunktiv
  1. regierte
  2. regiertest
  3. regierte
  4. regierten
  5. regiertet
  6. regierten
Futur 1
  1. werde regieren
  2. wirst regieren
  3. wird regieren
  4. werden regieren
  5. werdet regieren
  6. werden regieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde regieren
  2. würdest regieren
  3. würde regieren
  4. würden regieren
  5. würdet regieren
  6. würden regieren
Diverses
  1. regier!
  2. regiert!
  3. regieren Sie!
  5. regiert
  6. regierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor regieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dar orden de auftragen; beauftragen; befehlen; beherrschen; erlassen; gebieten; herrschen; kommandieren; regieren anordnen; beauftragen; befehlen; führen; gebieten; kommandieren; leiten; lenken; steuern; verordnen
decretar auftragen; beauftragen; befehlen; beherrschen; erlassen; gebieten; herrschen; kommandieren; regieren Herr sein über; anordnen; auftragen; beauftragen; befehlen; bekanntmachen; bestimmen; diktieren; führen; gebieten; herrschen über; kommandieren; leiten; lenken; steuern; verordnen; vorschreiben
dominar befehlen; beherrschen; gebieten; herrschen; kommandieren; kontrollieren; lenken; regieren; steuern abrichten; anfügen; begreifen; beherrschen; beifügen; beilegen; beschränken; bestreichen; bezwingen; bezähmen; blockieren; bändigen; die Oberhand haben; dominieren; dressieren; dämpfen; eindeichen; eindämmen; einhegen; einkapseln; einkreisen; einpferchen; einreiten; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; enthalten; erfassen; herrschen; hinzufügen; in Zucht halten; mächtig sein; mächtiger sein; schalten; schließen; umfassen; umschließen; umziehen; unterdrücken; verkapseln; vorherrschen; walten; weiterreichen; zähmen; zügeln; überwiegen
ejercer el poder befehlen; beherrschen; gebieten; herrschen; kommandieren; kontrollieren; lenken; regieren; steuern
imperar befehlen; beherrschen; gebieten; herrschen; kommandieren; kontrollieren; lenken; regieren; steuern die Oberhand haben; herrschen; mächtiger sein; schalten; walten
mandar auftragen; beauftragen; befehlen; beherrschen; erlassen; gebieten; herrschen; kommandieren; regieren Auftrag erteilen; Herr sein über; abgeben; ablehnen; abliefern; abschicken; abschieben; absenden; abweisen; anführen; anordnen; auftragen; aushändigen; ausliefern; beauftragen; befehlen; besorgen; bestellen; bringen; die Oberhand haben; diktieren; dirigieren; durchführen; durchsetzen; einschicken; einsenden; entlassen; feuern; führen; gebieten; herrschen; herrschen über; ins Haus liefern; jemand etwas zuschicken; kaitulieren; kommandieren; leiten; lenken; liefern; majorisieren; mächtiger sein; schalten; schicken; senden; steuern; suspendieren; verabschieden; verordnen; verschicken; versenden; vorschreiben; walten; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zurückweisen; zusenden; zustellen; übergeben
ordenar auftragen; beauftragen; befehlen; beherrschen; erlassen; gebieten; herrschen; kommandieren; regieren Auftrag erteilen; Herr sein über; abdecken; abhandeln; abräumen; abwickeln; anordnen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; auftragen; ausbessern; ausräumen; ausverkaufen; beauftragen; befehlen; beheben; beilegen; bekanntmachen; bergen; beseitigen; bestimmen; bewahren; diktieren; einordnen; einteilen; erzwingen; forcieren; führen; gebieten; gliedern; gruppieren; herrichten; herrschen über; inOrdnungbringen; klassifizieren; kommandieren; lagern; leiten; lenken; ordnen; pressen; renovieren; restaurieren; schlichten; sortieren; speichern; steuern; verordnen; vorschreiben; weglegen; wegräumen
predominar befehlen; beherrschen; gebieten; herrschen; kommandieren; kontrollieren; lenken; regieren; steuern beherrschen; dominieren; herrschen; vorherrschen; überwiegen
prevalecer befehlen; beherrschen; gebieten; herrschen; kommandieren; kontrollieren; lenken; regieren; steuern die Oberhand haben; herrschen; schalten; walten
reinar befehlen; beherrschen; gebieten; herrschen; kommandieren; kontrollieren; lenken; regieren; steuern die Oberhand haben; herrschen; mächtiger sein; schalten; walten

Synoniemen voor "regieren":


Wiktionary: regieren

regieren
verb
  1. Politik: die Herrschaft ausüben, die Macht haben
  2. Linguistik: den Kasus bestimmen, einen Fall verlangen
Cross Translation:
FromToVia
• regieren → gobernar ↔ govern — to exercise sovereign authority in
• regieren → gobernar ↔ govern — (intr.) to exercise political authority
• regieren → reinar ↔ reign — exercise sovereign power
• regieren → mandar; gobernar ↔ rule — to regulate, be in charge of, make decisions for, reign over
• regieren → gobernar ↔ regeren — het uitoefenen van de politieke macht door het uitvaardigen van wetten en instellen van organisaties met een bepaalde opdracht
• regieren → gobernar; regir ↔ gouverner — diriger une embarcation à l’aide d’un gouvernail.
• regieren → reinar; gobernar; subyugar; regir ↔ régner — exercer le pouvoir souverain dans un état monarchique ; il se dit des princes souverains, même quand ils ne portent pas le titre de roi.
• regieren → vigilar ↔ surveiller — observer avec attention ; examiner ; contrôler.

Regieren:

Regieren [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Regieren
    el mando
    • mando [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Regieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mando Regieren Anführer; Anführung; Angestellten; Anweisung; Auftrag; Befehl; Betriebsführung; Bewirtschaftung; Dienstbefehl; Direktion; Erlaß; Führung; Gebot; Geschäftsführung; Gruppenleiter; Haupt; Heeresbefehl; Häupter; Instruktion; Kommando; Leitung; Lenkung; Obergehilfe; Obergeselle; Spitze; Steuerung; Steuervorrichtung; Vorarbeiter; Vorausgehen; Vordermann; Vorgehen; Vormann; Weisung; Zwangsbefehl; militärischer Befehl

Wiktionary: Regieren

Cross Translation:
FromToVia
• Regieren → mando; gobierno; mandato; orden; junta ↔ commandement — À trier
• Regieren → gobierno; governamiento ↔ gouvernement — action, charge, ou manière de gouverner, de régir, d’administrer quelque chose, en particulier dans le domaine politique.
• Regieren → nación; estado; reino; mando; gobierno ↔ règne — exercice du pouvoir souverain dans un état monarchique.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0562 seconde
Page rendered in 1.0 seconds