Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Blinde:
  2. Wiktionary:
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. blindar:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Blinde (Duits) in het Spaans

Blinde:

Blinde [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Blinde
    la ciega; el ciego
    • ciega [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ciego [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Blinde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ciega Blinde
ciego Blinde
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ciego abgefeimt; ausgekocht; berechnend; blind; durchtrieben; falsch; freistehend; frisch; gelassen; gerissen; gewandt; gewichst; gleichgültig; heil; hinterhältig; hinterlistig; intakt; ledig; leer; link; listig; neu; nicht sehen können; nichtig; raffiniert; rein; schlau; spitzfindig; unangetastet; unbenutzt; unberührt; unbewegt; ungebraucht; ungekünstelt; ungekürzt; ungerührt; unversehrt; verschlagen; verschmitzt

Wiktionary: Blinde


Cross Translation:
FromToVia
Blinde ciego aveugle — Personne dont l’acuité visuelle est diminuée de façon importante ou totale.

Verwante vertalingen van Blinde



Spaans

Uitgebreide vertaling voor Blinde (Spaans) in het Duits

blindar:

blindar werkwoord

  1. blindar (cubrir)
    abdecken; abblenden; abschirmen
    • abdecken werkwoord (decke ab, deckst ab, deckt ab, deckte ab, decktet ab, abgedeckt)
    • abblenden werkwoord (blende ab, blendest ab, blendet ab, blendete ab, blendetet ab, abgeblendet)
    • abschirmen werkwoord (schirme ab, schirmst ab, schirmt ab, schirmte ab, schirmtet ab, abgeschirmt)
  2. blindar (reforzar; armar)
    bewehren; bewaffnen
    • bewehren werkwoord (bewehre, bewehrst, bewehrt, bewehrte, bewehrtet, bewehrt)
    • bewaffnen werkwoord (bewaffne, bewaffnst, bewaffnt, bewaffnte, bewaffntet, bewaffnet)

Conjugations for blindar:

presente
  1. blindo
  2. blindas
  3. blinda
  4. blindamos
  5. blindáis
  6. blindan
imperfecto
  1. blindaba
  2. blindabas
  3. blindaba
  4. blindábamos
  5. blindabais
  6. blindaban
indefinido
  1. blindé
  2. blindaste
  3. blindó
  4. blindamos
  5. blindasteis
  6. blindaron
fut. de ind.
  1. blindaré
  2. blindarás
  3. blindará
  4. blindaremos
  5. blindaréis
  6. blindarán
condic.
  1. blindaría
  2. blindarías
  3. blindaría
  4. blindaríamos
  5. blindaríais
  6. blindarían
pres. de subj.
  1. que blinde
  2. que blindes
  3. que blinde
  4. que blindemos
  5. que blindéis
  6. que blinden
imp. de subj.
  1. que blindara
  2. que blindaras
  3. que blindara
  4. que blindáramos
  5. que blindarais
  6. que blindaran
miscelánea
  1. ¡blinda!
  2. ¡blindad!
  3. ¡no blindes!
  4. ¡no blindéis!
  5. blindado
  6. blindando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor blindar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abdecken cubrir
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abblenden blindar; cubrir atenuar; bajar las luces; poner luz de cruce; recoger; recoger la mesa
abdecken blindar; cubrir abrigar; almacenar; camuflar; cercar; cubrir; cubrirse; deshacerse de; deshuesar; desollar; despellejar; encerrar; encubrir; guardar; meter; ordenar; proteger; recoger; recoger la mesa; recubrir; tapar
abschirmen blindar; cubrir abrigar; amparar; camuflar; cercar; cubrir; defensar; disimular; echar el cerrojo; encerrar; encubrir; esconder; guardar; ocultar; proteger; proteger contra; recoger; recoger la mesa; tapar
bewaffnen armar; blindar; reforzar armar
bewehren armar; blindar; reforzar

Synoniemen voor "blindar":


Wiktionary: blindar


Cross Translation:
FromToVia
blindar panzern pantseren — met een pantser bekleden
blindar beschützen shield — to protect, to defend