Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Waschlappen

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Waschlappen

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Waschlappen:
- manopla; trozo de tela para limpiar; Juan Lanas; blandengue
Wiktionary:
- Waschlappen → paño, toallita, manopla, junta

Duits

Uitgebreide vertaling voor Waschlappen (Duits) in het Spaans

Waschlappen:

Waschlappen [der ~] zelfstandig naamwoord

der Waschlappen (Waschhandschuh)
la manopla; el trozo de tela para limpiar
- manopla [la ~] zelfstandig naamwoord
- trozo de tela para limpiar [el ~] zelfstandig naamwoord
der Waschlappen (Schwächling)
el Juan Lanas; el blandengue
- Juan Lanas [el ~] zelfstandig naamwoord
- blandengue [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Waschlappen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Juan Lanas	Schwächling; Waschlappen	Dummchen; Dummkopf; Dummköpchen; Dussel; Einfaltspinsel; Gimpel; Hohlkopf; Hohlköpfchen; Pantoffelheld; Quatschkopf; Schafskopf; Schlappschwanz; Schussel; Schwachkopf; Schwachköpfchen; Schwächling; Strohkopf; Strohköpfchen; Stümper; Trottel; gute Mensch; gute Schlucker; schlapper Kerl
blandengue	Schwächling; Waschlappen	Angsthase; Feigling; Flasche; Schlappschwanz; Schwächling; Trottel; Vollidiot; schlapper Kerl
manopla	Waschhandschuh; Waschlappen
trozo de tela para limpiar	Waschhandschuh; Waschlappen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Juan Lanas		bekloppt; bescheuert; blöd; blöde; blödsinnig; dämlich; geisteskrank; geistesschwach; gestört; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; meschugge; närrisch; verrückt; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; übergeschnappt
blandengue		halbgar

Synoniemen voor "Waschlappen":

Angsthase; Feigling; Hasenfuß; Memme; Muttersöhnchen; Nulpe; Schattenparker; Schisser; Schlappschwanz; Schwächling; Seicherl; Sitzpinkler; Warmduscher; Weichei; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ
Waschhandschuh

Wiktionary: Waschlappen

Cross Translation:

From	To	Via
• Waschlappen	→ paño; toallita; manopla; junta	↔ washer — face cloth