Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Besatz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Besatz (Duits) in het Spaans

Besatz:

Besatz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Besatz (Borte; Kante; Tresse; )
    el galón; el pasamano
    • galón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pasamano [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Besatz (Auflage)
    el guarnición; el paramento

Vertaal Matrix voor Besatz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
galón Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse
guarnición Auflage; Besatz Garnierung; Garnison; Garnitur; Stepperei; Teig
paramento Auflage; Besatz Auflage; Borte; Garnierung; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung
pasamano Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse Gangbord

Synoniemen voor "Besatz":


Wiktionary: Besatz


Cross Translation:
FromToVia
Besatz ribete beleg — afgewerkte tegenkant van naaiwerk