Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: piepen

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: piepen

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

piepen:
- Wiktionary:
  piepen → piar, gorjear
- Synoniemen voor "piepen":
  fiepsen; pfeifen; piepsen; quieken; quietschen
- Synoniemen voor "Piepen":
  Asche; Bares; Bimbes; Geld; Heu; Kies; Knete; Kohle; Kröten; Mammon; Moneten; Moos; Mäuse; Ocken; Penunze; Pulver; Rubel; Schotter; Taler; Zaster; Öcken; nicht lebendes Objekt; unbelebtes Objekt

Duits

Uitgebreide vertaling voor piepen (Duits) in het Spaans

piepen:

Synoniemen voor "piepen":

fiepsen; pfeifen; piepsen; quieken; quietschen

Wiktionary: piepen

Cross Translation:

From	To	Via
• piepen	→ piar	↔ piepen — het geluid van de vogeltjes
• piepen	→ piar; gorjear	↔ pépier — émettre de petits cris, comme font les petits oiseaux.

Piepen:

Synoniemen voor "Piepen":

Asche; Bares; Bimbes; Geld; Heu; Kies; Knete; Kohle; Kröten; Mammon; Moneten; Moos; Mäuse; Ocken; Penunze; Pulver; Rubel; Schotter; Taler; Zaster; Öcken; nicht lebendes Objekt; unbelebtes Objekt

Spaans

Uitgebreide vertaling voor piepen (Spaans) in het Duits

piepen: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

pie: Standard; Ständer; Stander; Standarte; Kommandoflagge; Gestell; Stativ; Fuß
peón: Lehrling; Arbeiter; Arbeitskraft; Diener; Bediente; Spielstein; Schachspielbauer; Herr; Mann; Gestalt; Kerl; Geselle; Hecht; Knecht; Kammerdiener; Stallknecht; Hilfsarbeiter; Hausdiener; Straßenarbeiter
peñón: Felswand; Felsenwand; Stein; Felsen; Fels; Schliff
piar: schnarchen; weinen; heulen; schluchzen; wimmern; jammern; zwitschern; winseln; trällern; zirpen; flennen