Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: häufen

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: häufen

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Haufen:
  2. häufen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor häufen (Duits) in het Spaans

Haufen:

Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Haufen (große Masse; Berg; Masse; Menge)
    el montón; la gran cantidad; la pila
  2. der Haufen (Klumpen; Berg; Menge)
    el montón; el terrón; el cúmulo; la masa; la multitud
    • montón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • terrón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cúmulo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • masa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • multitud [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Haufen (Horde; Menge; Schar; Truppe)
    la multitud; la muchedumbre
  4. der Haufen (Menge; Masse; Stapel)
    la muchísimo; el mogollón; la cantidad muy grande
  5. der Haufen (Stapel; Ansammlung; Menge; )
    la cartera; la masa; la agrupación; el grupo; la acumulación; la colección; el cúmulo; el acumulamiento
  6. der Haufen (Ansammlung; Stoß; Häufung; Masse; Menge)
    el trastos; la acumulación; la colección; la masa; el desbarajuste; el acumulamiento
  7. der Haufen (Menge; Schar; Schwarm; )
    la cuchilla; el aluvión; la cuadrilla; la cantidad; el grupo; la masa; la multitud; la copia; la horda; la banda
    • cuchilla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aluvión [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cuadrilla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cantidad [la ~] zelfstandig naamwoord
    • grupo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • masa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • multitud [la ~] zelfstandig naamwoord
    • copia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • horda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • banda [la ~] zelfstandig naamwoord
  8. der Haufen
    el montón
    • montón [el ~] zelfstandig naamwoord
  9. der Haufen (Clan; Bande; Horde)
    la banda; el clan; la horda
    • banda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • clan [el ~] zelfstandig naamwoord
    • horda [la ~] zelfstandig naamwoord
  10. der Haufen (Ansammlung; Menge; Häufung)
    la colección; el montón; la compilación; la selección; el amontonamiento; la acumulación; el grupo
  11. der Haufen (Zusammenbringen; Sammlung; Ansammlung; Einsammlung; Häufung)
    el reunir; el juntar
    • reunir [el ~] zelfstandig naamwoord
    • juntar [el ~] zelfstandig naamwoord

Haufen [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Haufen
    la pilas; el montones; el rimeros
    • pilas [la ~] zelfstandig naamwoord
    • montones [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rimeros [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Haufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acumulación Ansammlung; Haufen; Häufung; Masse; Menge; Stapel; Stoß Anhäufen; Anhäufung; Ansammeln; Ansammlung; Aufhäufung; Aufstapeln; Erhöhen; Kapitalbildung; Kapitalbildung/Zusammenfassung; Kumulation; Stapeln; Stau; Verkehrsstauung; Zusammenrottung
acumulamiento Ansammlung; Haufen; Häufung; Masse; Menge; Stapel; Stoß
agrupación Ansammlung; Haufen; Häufung; Masse; Menge; Stapel; Stoß Ansammlung; Bruderschaft; Brüderschaft; Bund; Bündnis; Einigung; Einzelvorgangsbündel; Fusion; Gemeinschaft; Genossenschaft; Geselligkeitsverein; Gesellschaft; Gilde; Gruppe; Gruppierung; Handwerksgilde; Kameradschaft; Klub; Koalition; Korporation; Kreis; Runde; Sozietät; Soziätät; Verband; Verbindung; Verein; Vereinigung; Zusammenrottung; Zusammenschluß; Zyklus
aluvión Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Andrang; Anschwemmung; Sedimentation; Strom; Zustrom; das Zuströmen; die Anschwemmung am Land
amontonamiento Ansammlung; Haufen; Häufung; Menge Anhäufen; Anhäufung; Aufhäufung; Aufstauung; Erhöhen
banda Bande; Clan; Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Anteil; Auflage; Auflegung; Ausgabe; Band; Bande; Begleitung; Bereich; Biese; Binde; Bindung; Binse; Blaskapelle; Blende; Bund; Chaos; Decke; Diele; Druck; Durcheinander; Ensemble; Fanfare; Gemeinde; Gesellschaft; Gesichtsmaske; Gespann; Gruppe; Gruppe von zwei oder mehr; Gurt; Gürtel; Haarbänder; Haarschleife; Harmonie; Horde; Hosengürtel; Klasse; Koppelriemen; Kordel; Kram; Krempel; Lautstärke; Paar; Paspel; Pfuscherei; Plunder; Riedgras; Riedstengel; Riemen; Sammelsurium; Sauwirtschaft; Schar; Schilf; Schleife; Schmiererei; Schnur; Schub; Schutthaufen; Schärpe; Spalte; Spannung; Spielmannszug; Stamm; Sudelei; Trupp; Truppe; Trümmerhaufen; Volant; Volksmenge; Wirrwarr; Zierleiste; Zierstreifen
cantidad Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Anzahl; Betrag; Maß; Menge; Quantität; Quantum; Summe; Zahl
cantidad muy grande Haufen; Masse; Menge; Stapel
cartera Ansammlung; Haufen; Häufung; Masse; Menge; Stapel; Stoß Aktenmappe; Becher; Billfold; Brieftasche; Diplomatenkoffer; Geldbeutel; Geldbörse; Mappe; Portemonaie; Portfolio; Schulmappe; Schulranzen; Schultasche; Trinkbecher
clan Bande; Clan; Haufen; Horde
colección Ansammlung; Haufen; Häufung; Masse; Menge; Stapel; Stoß Auflistung; Auslese; Aussonderung; Auswahl; Dichtung; Gedichtbündel; Gespann; Gruppe von zwei oder mehr; Horde; Kompilation; Kram; Mischmasch; Paar; Plunder; Sammelsurium; Sammlung; Sammlung von Gedichten; Schar; Schrott; Schund; Selektion; Sortierung; Sortiment; Trennung; Zusammengeraffte
compilación Ansammlung; Haufen; Häufung; Menge Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Dichtung; Einteilung; Gestaltung; Horde; Kompilation; Konstruktion; Kram; Mischmasch; Ordnung; Plunder; Rangordnung; Sammelband; Sammelsurium; Sammelwerk; Sammlung; Schar; Schrott; Schund; Struktur; System; Zusammengeraffte; Zusammensetzung; Zusammenstellung
copia Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Abdruck; Abschrift; Abzug; Ausdruck; Doppel; Duplikat; Falsifikation; Fälschung; Imitation; Kopie; Nachahmung; Nachbildung; Verfälschung; Vervielfältigung; Zweitschrift; Überdruck
cuadrilla Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Bande; Chaos; Dichtung; Durcheinander; Gesichtsmaske; Horde; Kram; Krempel; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Sauwirtschaft; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte
cuchilla Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Degen; Klinge; Rapier; Schwert; Säbel
cúmulo Ansammlung; Berg; Haufen; Häufung; Klumpen; Masse; Menge; Stapel; Stoß Haeufchen; Haufenwolke; Quellwolke
desbarajuste Ansammlung; Haufen; Häufung; Masse; Menge; Stoß Chaos; Dichtung; Durcheinander; Gesichtsmaske; Horde; Kram; Krempel; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Sauwirtschaft; Schar; Schmiererei; Schrott; Schund; Sudelei; Unordnung; Zusammengeraffte
gran cantidad Berg; Haufen; Masse; Menge; große Masse Andrang; Anhäufung; Ansturm; Aufhäufung; Gedränge; Gewühl; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge
grupo Ansammlung; Haufen; Herde; Horde; Häufung; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Stapel; Stoß; Trupp; Volksmenge Ansammlung; Bande; Begleitung; Chaos; Cluster; Dichtung; Durcheinander; Einigung; Ensemble; Fusion; Gemeinde; Gemeinschaft; Genossenschaft; Geselligkeitsverein; Gesellschaft; Gespann; Gilde; Gruppe; Gruppe von zwei oder mehr; Gruppierung; Handwerksgilde; Horde; Klasse; Klub; Korporation; Kram; Kreis; Meute; Mischmasch; Paar; Pfuscherei; Plunder; Pool; Runde; Sammelsurium; Sauwirtschaft; Schar; Schmiererei; Schrott; Schub; Schund; Schutthaufen; Sozietät; Stamm; Sudelei; Trupp; Truppe; Trümmerhaufen; Verein; Vereinigung; Verteilergruppe; Verteilerliste; Volksgruppierung; Wirrwarr; Zusammengeraffte; Zusammenrottung; gruppieren
horda Bande; Clan; Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Gruppe; Schar; Trupp; Truppe
juntar Ansammlung; Einsammlung; Haufen; Häufung; Sammlung; Zusammenbringen Fugen; Mauern fugen; Zusammenbringen; Zusammenfügen; Zusammentun; anfügen; verbinden
masa Ansammlung; Berg; Haufen; Herde; Horde; Häufung; Klumpen; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Stapel; Stoß; Trupp; Volksmenge Andrang; Ansturm; Bewohner eines Hinterviertels; Dichtung; Gedränge; Gemenge; Getreibe; Gewühl; Horde; Klöße; Knödel; Kram; Masse; Menge; Menschenmenge; Mischmasch; Nudeln; Pasta; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Schwarm; Teig; Trupp; Volksmenge; Zusammengeraffte; breite Masse
mogollón Haufen; Masse; Menge; Stapel Geschmiere; Gesudel; Kleckserei; Schmiererei; Sudelei
montones Haufen Andrang; Ansturm; Gedränge; Gemenge; Getreibe; Gewühl; Masse; Menge; Menschenmenge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge
montón Ansammlung; Berg; Haufen; Häufung; Klumpen; Masse; Menge; große Masse Andrang; Ansturm; Dichtung; Gedränge; Gemenge; Getreibe; Gewühl; Heap; Horde; Kelle; Kram; Masse; Menge; Menschenmenge; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Schwarm; Schöpfkelle; Schöpflöffel; Trupp; Volksmenge; Zusammengeraffte
muchedumbre Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Menschenmasse; Menschenmenge; Volksmenge
muchísimo Haufen; Masse; Menge; Stapel
multitud Berg; Haufen; Herde; Horde; Klumpen; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Truppe; Volksmenge Aufzug; Emsigkeit; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Gedränge; Gemenge; Getreibe; Getue; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Konvoi; Masse; Menge; Menschenmasse; Menschenmenge; Pracht; Prozession; Rummel; Schar; Treiben; Trupp; Umzug; Volksmenge
pila Berg; Haufen; Masse; Menge; große Masse Abwaschbecken; Akkumulator; Batterie; Bottich; Eimer; Faß; Haeufchen; Kübel; Pfeiler; Schüssel; Spülbecken; Stapel; Tonne; Trog; Wanne
pilas Haufen
reunir Ansammlung; Einsammlung; Haufen; Häufung; Sammlung; Zusammenbringen Zusammenbringen; Zusammenfügen
rimeros Haufen
selección Ansammlung; Haufen; Häufung; Menge Alternative; Auslese; Aussonderung; Auswahl; Auswahlmannschaft; Einteilung; Erwählung; Selektion; Sichtung; Sortierung; Sortiment; Trennung; Wahl; möglichkeit zum wählen
terrón Berg; Haufen; Klumpen; Menge Brocken; Flunder; Grus; Holzschuh; Kandisstückchen; Klecks; Klumpen; Klümpchen; Scholle; Stück; Tölpel; Würfel; Würfelzucker; Zuckerwürfel
trastos Ansammlung; Haufen; Häufung; Masse; Menge; Stoß Kram; Krempel; Krimskrams; Schund; Zeug; wertloses Zeug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
juntar Geld auf der Bank tun; aneinanderkuppeln; ansammeln; aufbewahren; bei einander bringen; gemeinsam machen; konzentrieren; mauern; sammeln; scharen; sparen; versammeln; zusammen tun; zusammenbringen; zusammenfügen; zusammenkriegen; zusammensetzen; übrigbehalten
reunir Geld auf der Bank tun; ansammeln; aufbewahren; bei einander bringen; bündeln; konzentrieren; sammeln; scharen; sparen; versammeln; wiedervereinigen; zusammenbringen; zusammenkriechen; zusammenraffen; zusammenscharren; zusammensetzen; übrigbehalten
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
compilación Build
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
muchísimo Sehrgrosmäsig; enorm; fabelhaft; flink; gewaltig; gigantisch; groß; großartig; himmelweit; hoch; immens; irre; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; schrecklich viel; sehr viel; titanisch; toll; unermeßlich; ungeheuer; unglaublich viel; viele

Synoniemen voor "Haufen":


Wiktionary: Haufen

Haufen
noun
  1. nur Singular: mehrere Menschen, zum Beispiel an einem Ort ungeordnet versammelt
  2. mehrere Teile, Sachen an einem Ort übereinander geworfen, unsortiert abgelegt
Cross Translation:
FromToVia
• Haufen → amontonamiento; racimo ↔ cluster — group or bunch of something
• Haufen → grupo; agrupamiento; agrupación ↔ cluster — group of consonants
• Haufen → grupo ↔ cluster — significant subset within a population
• Haufen → amasijo; multitud; montón ↔ crowd — group of things
• Haufen → cúmulo; pila ↔ heap — pile
• Haufen → montón ↔ mountain — large amount
• Haufen → montón ↔ pile — heap
• Haufen → mojón; zurullo; bojote; cerote ↔ turd — a piece of excrement
• Haufen → montón ↔ stapel — een gestructureerde hoop spullen
• Haufen → pila; cúmulo ↔ hoop — stapel
• Haufen → masa; acervo; montón; cúmulo; pila ↔ masse — amas de plusieurs parties qui faire corps ensemble.

häufen:

häufen werkwoord (häufe, häufst, häuft, häufte, häuftet, gehäuft)

  1. häufen (zusammensuchen; sammeln; versammeln; bündeln; zusammentragen)
    coleccionar; acumular; compilar; acopiar
  2. häufen (aufhäufen; stapeln; aufstapeln; anhäufen; sich häufen)
    amontonar; apilar; acumular; acumularse
  3. häufen (angeben; schneiden; aufgeben; )
    presumir; cucharear; cortar en pedazos; cortar; hacer pedazos

Conjugations for häufen:

Präsens
  1. häufe
  2. häufst
  3. häuft
  4. häufen
  5. häuft
  6. häufen
Imperfekt
  1. häufte
  2. häuftest
  3. häufte
  4. häuften
  5. häuftet
  6. häuften
Perfekt
  1. habe gehäuft
  2. hast gehäuft
  3. hat gehäuft
  4. haben gehäuft
  5. habt gehäuft
  6. haben gehäuft
1. Konjunktiv [1]
  1. häufe
  2. häufest
  3. häufe
  4. häufen
  5. häufet
  6. häufen
2. Konjunktiv
  1. häufte
  2. häuftest
  3. häufte
  4. häuften
  5. häuftet
  6. häuften
Futur 1
  1. werde häufen
  2. wirst häufen
  3. wird häufen
  4. werden häufen
  5. werdet häufen
  6. werden häufen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde häufen
  2. würdest häufen
  3. würde häufen
  4. würden häufen
  5. würdet häufen
  6. würden häufen
Diverses
  1. häufe!
  2. häuft!
  3. häufen Sie!
  5. gehäuft
  6. häufend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor häufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cortar Abkappen; Abknipsen; Abschneiden; Abschpalten; Absondern; Abtrennen; Umhacken; Umhauen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acopiar bündeln; häufen; sammeln; versammeln; zusammensuchen; zusammentragen Geld auf der Bank tun; ansammeln; aufbewahren; aufkaufen; einkaufen; erstehen; erwerben; kaufen; sammeln; scharen; sparen; versammeln; übrigbehalten
acumular anhäufen; aufhäufen; aufstapeln; bündeln; häufen; sammeln; sich häufen; stapeln; versammeln; zusammensuchen; zusammentragen Geld auf der Bank tun; Rollup ausführen; anhäufen; ansammeln; anwachsen; aufbewahren; aufhäufen; fortpflanzen; sammeln; scharen; sich erhöhen; sich vermehren; sparen; stapeln; versammeln; zusammendrängen; zusammenraffen; zusammenscharren; übrigbehalten
acumularse anhäufen; aufhäufen; aufstapeln; häufen; sich häufen; stapeln anhäufen; ansammeln; anwachsen; aufhäufen; fortpflanzen; hineinfressen; hinunterschlucken; kumulieren; sammeln; sich erhöhen; sich vermehren; stapeln; verbeißen; zusammendrängen
amontonar anhäufen; aufhäufen; aufstapeln; häufen; sich häufen; stapeln anhäufen; ansammeln; aufhäufen; sammeln; stapeln; zusammendrängen
apilar anhäufen; aufhäufen; aufstapeln; häufen; sich häufen; stapeln anhäufen; ansammeln; aufhäufen; sammeln; sich erhöhen; stapeln; zusammendrängen
coleccionar bündeln; häufen; sammeln; versammeln; zusammensuchen; zusammentragen Geld auf der Bank tun; ansammeln; aufbewahren; bündeln; einsammeln; sammeln; scharen; sparen; versammeln; zusammentragen; übrigbehalten
compilar bündeln; häufen; sammeln; versammeln; zusammensuchen; zusammentragen Geld auf der Bank tun; Musik komponieren; anfertigen; ansammeln; aufbauen; aufbewahren; aufstellen; ausfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erstellen; erzeugen; fabrizieren; formen; formieren; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; kompilieren; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; sammeln; schaffen; scharen; schöpfen; skizzieren; sparen; tun; verfertigen; versammeln; übrigbehalten
cortar angeben; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; häufen; kleinmachen; schneiden; servieren; sichbedienen; tönen; verschnippeln; zerkleinern; zerstückeln Abkappen; abhauen; abhouwen; abkappen; abkoppeln; abreißen; abschließen; abschneiden; aufschneiden; ausschneiden; beeinträchtigen; bersten; durchhauen; durchschneiden; einkerben; einschneiden; entkoppeln; feinhacken; fällen; hacken; hindern; hobeln; in Stücke hacken; kappen; kerben; kleinmachen; knipsen; kürzen; loskoppeln; losreißen; losschneiden; scheiden; schlagen; schlußfolgern; schneiden; spalten; spleißen; splissen; streichen; stutzen; stören; teilen; trennen; umhauen; unterbrechen; verriegeln; versperren; wegreißen; wegschneiden; zerkleinern; zerlegen; zerreißen; zudrehen; zumachen; zuschliessen; zusperren
cortar en pedazos angeben; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; häufen; kleinmachen; schneiden; servieren; sichbedienen; tönen; verschnippeln; zerkleinern; zerstückeln hacken; in Stücke hacken; kleinmachen; zerkleinern; zerlegen; zerschneiden; zerstückeln
cucharear angeben; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; häufen; kleinmachen; schneiden; servieren; sichbedienen; tönen; verschnippeln; zerkleinern; zerstückeln
hacer pedazos angeben; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; häufen; kleinmachen; schneiden; servieren; sichbedienen; tönen; verschnippeln; zerkleinern; zerstückeln aufbrechen; aufreißen; beeinträchtigen; beschädigen; brechen; einschlagen; einwerfen; entzwei gehen; entzweireißen; erdrücken; feinmachen; feinmahlen; hacken; in Fetzen zerreißen; in Stücke brechen; in Stücke hacken; kaputtmachen; kaputtschlagen; kaputtziehen; kleinmachen; knacken; spleißen; splissen; verreiben; walzen; wegreißen; zerbrechen; zerfetzen; zerhacken; zerkleinern; zerlegen; zermahlen; zermalmen; zerquetschen; zerreißen; zerschlagen; zerschmeissen; zerschmettern; zertrümmern
presumir angeben; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; häufen; kleinmachen; schneiden; servieren; sichbedienen; tönen; verschnippeln; zerkleinern; zerstückeln Vermutung anstellen; annehmen; davon ausgehen; denken; glauben; mutmaßen; postulieren; schätzen; vermuten; voraussetzen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
cortar ausschneiden

Wiktionary: häufen

Cross Translation:
FromToVia
• häufen → acopiar; acumular; amontonar; apiñar; reunir ↔ entasser — mettre en tas.
• häufen → coleccionar; acumular; reunir; juntar ↔ rassembler — assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.

Verwante vertalingen van häufen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1485 seconde
Page rendered in 1.0 seconds