Absatz: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Absatz:
- volumen de ventas; venta; volumen de negocios; párrafo; corte; rebanada de pan; bocadillo; cortada; cuchillada; entalladura
Wiktionary:
- Absatz → tramo, descansillo, descanso, taco, tacón, párrafo, aparte, salida, venta, despacho
- Absatz → tacón, taco, párrafo, meseta, descanso

Duits

Uitgebreide vertaling voor Absatz (Duits) in het Spaans

Absatz:

Absatz [der ~] zelfstandig naamwoord

der Absatz (Umsatz)
el volumen de ventas; la venta; el volumen de negocios
- volumen de ventas [el ~] zelfstandig naamwoord
- venta [la ~] zelfstandig naamwoord
- volumen de negocios [el ~] zelfstandig naamwoord
der Absatz (Paragraph; Abschnitt)
el párrafo
- párrafo [el ~] zelfstandig naamwoord
der Absatz (Schnitt; Schlitz; kleineSchnitt; Schmiß)
el corte; la rebanada de pan; el bocadillo; la cortada; la cuchillada; la entalladura
- corte [el ~] zelfstandig naamwoord
- rebanada de pan [la ~] zelfstandig naamwoord
- bocadillo [el ~] zelfstandig naamwoord
- cortada [la ~] zelfstandig naamwoord
- cuchillada [la ~] zelfstandig naamwoord
- entalladura [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Absatz:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bocadillo	Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt	Brötchen; Kaiserbrötchen; Pünktchen; Schrippe; Tüpfelchen
cortada	Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt	Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung
corte	Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt	Abschnitt; Anschnittfläche; Ausschnitt; Auswirkung; Beschneidung; Durchschnitt; Einkerbung; Einschnitt; Ergebnis; Fasson; Folge; Gefolge; Herabsetzung; Hinterhof; Hof; Hofgefolge; Hofhaltung; Hofstaat; Innenhof; Kerbe; Kerbung; Knipschen; Konsequenz; Lohnverminderung; Paßform; Riegel; Scheibe; Schloß; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte; Schnittwunde; Schnitzen; Schrumpfung; Schändung; Senkung; Sitz; Troß; Unterkante; Verminderung; Verringerung; Viereck; untere Ende
cuchillada	Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt	Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung; Messerstich; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte; Stich; Stichwunde
entalladura	Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt	Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung; Riß; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte; Schnitzerei; Spalte
párrafo	Absatz; Abschnitt; Paragraph	Angehörige; Mitglied; Penis; Pimmel; Rute; Schwanz
rebanada de pan	Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt	Einschnitt; Schneide; Schnitt; Schnittwunde
venta	Absatz; Umsatz	Ausflugslokal; Ausschank; Ausspannung; Café; Gasthaus; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Krug; Lokalität; Schankwirtschaft; Schenke; Verkauf; Vertrieb; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube
volumen de negocios	Absatz; Umsatz
volumen de ventas	Absatz; Umsatz	Umsatz

Synoniemen voor "Absatz":

Abschnitt; Artikel; Kapitel; Paragraf; Paragraph; Passage; Passus; Textabschnitt; Textstelle
Gedichtabschnitt; Strophe; Vers
Sales; Verkauf; Vertrieb
Ausfuhr; Export
Hacken; Stöckel

Wiktionary: Absatz

Absatz

noun

der Absatz einer Treppe
- Absatz → tramo; descansillo; descanso
Bekleidung: der erhöhte Teil der Schuhsohle am hinteren Schuhende
- Absatz → taco; tacón
Verlagswesen: die Unterbrechung eines fortlaufenden Textes durch den Neubeginn in einer neuen Zeile oder in einem ganz neuen Abschnitt
- Absatz → párrafo; aparte
-
- Absatz → salida; venta; despacho

Cross Translation:

From	To	Via
• Absatz	→ tacón; taco	↔ heel — part of shoe
• Absatz	→ párrafo	↔ paragraph — passage in text
• Absatz	→ meseta; descanso	↔ repos — palier entre deux étages
• Absatz	→ tacón; taco	↔ talon — Partie de la chaussure sous le talon du pied

Remove Ads

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Absatz

Uitgebreide vertaling voor Absatz (Duits) in het Spaans

Absatz:

Absatz [der ~] zelfstandig naamwoord

der Absatz (Umsatz)

der Absatz (Paragraph; Abschnitt)

der Absatz (Schnitt; Schlitz; kleineSchnitt; Schmiß)

Vertaal Matrix voor Absatz:

Synoniemen voor "Absatz":

Wiktionary: Absatz