Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
- gehoben:
- heben:
-
Wiktionary:
- gehoben → festivo, lujoso, elevado, culto
- gehoben → de <a class="defDestWord" href="https://www.interglot.nl/woordenboek/es/de/search?q=nivel%20alto&l=nl%7Cfr" title="Vertaal 'nivel alto' van Spaans naar Duits"><span lang="es">nivel alto</span></a>, exclusivo, lujoso
- heben → levantar
- heben → subir, levantar, alzar, aupar, apalancar, recoger, coger, elevar, imponer, recaudar, sublevar
Duits
Uitgebreide vertaling voor gehoben (Duits) in het Spaans
gehoben:
-
gehoben (herrschaftlich; vornehm; stattlich; elegant; würdevoll; ansehnlich; königlich; schick; herrlich; wert; würdig; illuster; hocherhaben; erhaben)
elegante; distinguido; ilustre; destacado; digno; formal; refinado; sublime; muy superior; exaltado; majestuoso; muy elevado; elevado; importante; levantado; respetado; aristocrático; de postín; noble-
elegante bijvoeglijk naamwoord
-
distinguido bijvoeglijk naamwoord
-
ilustre bijvoeglijk naamwoord
-
destacado bijvoeglijk naamwoord
-
digno bijvoeglijk naamwoord
-
formal bijvoeglijk naamwoord
-
refinado bijvoeglijk naamwoord
-
sublime bijvoeglijk naamwoord
-
muy superior bijvoeglijk naamwoord
-
exaltado bijvoeglijk naamwoord
-
majestuoso bijvoeglijk naamwoord
-
muy elevado bijvoeglijk naamwoord
-
elevado bijvoeglijk naamwoord
-
importante bijvoeglijk naamwoord
-
levantado bijvoeglijk naamwoord
-
respetado bijvoeglijk naamwoord
-
aristocrático bijvoeglijk naamwoord
-
de postín bijvoeglijk naamwoord
-
noble bijvoeglijk naamwoord
-
-
gehoben (feierlich; stattlich; königlich; herrschaftlich; vornehm; förmlich; festlich; würdevoll; hocherhaben; herrlich; erhaben; würdig; elegant; ansehnlich)
destacado; solemne; digno; distinguido; noble; elegante; exaltado; majestuoso; ceremonioso; muy superior-
destacado bijvoeglijk naamwoord
-
solemne bijvoeglijk naamwoord
-
digno bijvoeglijk naamwoord
-
distinguido bijvoeglijk naamwoord
-
noble bijvoeglijk naamwoord
-
elegante bijvoeglijk naamwoord
-
exaltado bijvoeglijk naamwoord
-
majestuoso bijvoeglijk naamwoord
-
ceremonioso bijvoeglijk naamwoord
-
muy superior bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gehoben:
Wiktionary: gehoben
gehoben
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
gehoben vorm van heben:
-
heben (hochheben; erheben; erhöhen; anheben; aufstocken; hinaufgehen; hochschrauben; aufhöhen; hinaufschrauben)
-
heben (aufwickeln; beheben; abhelfen; anmachen; aufrollen; abstellen; emporheben; hochkrempeln; hochnehmen; lernen; strecken; staken; eindrehen; hochbinden)
-
heben (aufhöhen; erhöhen; anhäufen; aufschütten)
-
heben (aufheben; hochziehen; erheben; ausheben; hinaufbringen; anheben; emporheben; hochheben; hochnehmen)
-
heben (aufziehen; anziehen; hissen; hochziehen; hochkrempeln; hinaufführen)
-
heben (aufsteigen; aufführen; steigen; ersteigen; abheben; aufziehen; hinaufsteigen; aufwehen; erheben; steigern; verkehren; aufrücken; anziehen; errichten; wallen; starten; angehen; aufbrechen; anlaufen; hissen; ansteigen; sprudeln; hochziehen; hinaufgehen; aufwerfen; hochkrempeln; verwirken; einläuten; davontragen; herausquellen; aufwallen; aufwirbeln; heraufkommen; emporsteigen; aufstauben; hochsteigen; einschnupfen; hinaufkommen; heraufsteigen; einschnauben; akzelerieren; sichheben)
levantarse; despegar; subir; alzar el vuelo; levantar; ascender; alzar; echarse a volar; emerger; elevarse; volarse; levantar el vuelo; levantarse de un salto; tirar hacia arriba; enarcar; tomar velocidad-
levantarse werkwoord
-
despegar werkwoord
-
subir werkwoord
-
alzar el vuelo werkwoord
-
levantar werkwoord
-
ascender werkwoord
-
alzar werkwoord
-
echarse a volar werkwoord
-
emerger werkwoord
-
elevarse werkwoord
-
volarse werkwoord
-
levantar el vuelo werkwoord
-
levantarse de un salto werkwoord
-
tirar hacia arriba werkwoord
-
enarcar werkwoord
-
tomar velocidad werkwoord
-
-
heben (aufholen; hissen; hochziehen)
-
heben (emporheben; aufheben; anheben; hochziehen; hochheben; hochnehmen)
Conjugations for heben:
Präsens
- hebe
- hebst
- hebt
- heben
- hebt
- heben
Imperfekt
- hob
- hobst
- hob
- hoben
- hobt
- hoben
Perfekt
- habe gehoben
- hast gehoben
- hat gehoben
- haben gehoben
- habt gehoben
- haben gehoben
1. Konjunktiv [1]
- hebe
- hebest
- hebe
- heben
- hebet
- heben
2. Konjunktiv
- höbe
- höbest
- höbe
- höben
- höbet
- höben
Futur 1
- werde heben
- wirst heben
- wird heben
- werden heben
- werdet heben
- werden heben
1. Konjunktiv [2]
- würde heben
- würdest heben
- würde heben
- würden heben
- würdet heben
- würden heben
Diverses
- hebe!
- hebt!
- heben Sie!
- gehoben
- hebend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor heben:
Synoniemen voor "heben":
Wiktionary: heben
heben
Cross Translation:
verb
-
auf größere Höhe bringen
- heben → levantar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• heben | → subir; levantar | ↔ lift — to raise |
• heben | → levantar; alzar | ↔ raise — to cause to rise |
• heben | → aupar; apalancar; alzar; levantar; recoger; coger | ↔ optillen — met spierkracht iets van de grond opheffen |
• heben | → alzar; elevar; levantar; imponer; recaudar | ↔ heffen — (overgankelijk) op opwaartse richting doen bewegen |
• heben | → sublevar; alzar | ↔ soulever — lever à une faible hauteur. |