Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: belagern

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: belagern

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

belagern:
- asaltar; atacar; agredir; asediar
Wiktionary:
- belagern → sitiar, asediar
- belagern → asediar, sitiar

Duits

Uitgebreide vertaling voor belagern (Duits) in het Spaans

belagern:

belagern werkwoord (belagere, belagerst, belagert, belagerte, belagertet, belagert)

belagern
asaltar; atacar; agredir; asediar
- asaltar werkwoord
- atacar werkwoord
- agredir werkwoord
- asediar werkwoord

Conjugations for belagern:

Präsens

belagere
belagerst
belagert
belageren
belagert
belageren

Imperfekt

belagerte
belagertest
belagerte
belagerten
belagertet
belagerten

Perfekt

habe belagert
hast belagert
hat belagert
haben belagert
habt belagert
haben belagert

1. Konjunktiv [1]

belagere
belagerest
belagere
belageren
belageret
belageren

2. Konjunktiv

belagerte
belagertest
belagerte
belagerten
belagertet
belagerten

Futur 1

werde belagern
wirst belagern
wird belagern
werden belagern
werdet belagern
werden belagern

1. Konjunktiv [2]

würde belagern
würdest belagern
würde belagern
würden belagern
würdet belagern
würden belagern

Diverses

belager!
belagert!
belageren Sie!
belagert
belagerend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor belagern:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
atacar		Anfallen; Angreifen; Ausfall machen; angreifen; antasten
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agredir	belagern	anfallen; angreifen; anstürmen; bestürmen
asaltar	belagern	Gewalt gebrauchen; anfallen; angreifen; anstürmen; ausplündern; ausrauben; bestürmen; durchführen; durchsetzen; erzwingen; hereinspringen; hineinspringen; plündern; rauben; sich an jmdm vergreifen; überfallen; überrumpeln
asediar	belagern	Gewalt gebrauchen; durchführen; durchsetzen; erzwingen
atacar	belagern	Gewalt gebrauchen; anfallen; anfechten; angreifen; anstürmen; bestürmen; durchführen; durchsetzen; erzwingen; greifen; notzüchtigen; schließen; schänden; sperren; vergewaltigen; verletzen; verriegeln; verschließen; versperren; zumachen; zusperren; überfallen

Synoniemen voor "belagern":

auf die Pelle rücken; bedrängen; befallen; in Bedrängnis bringen; in den Schwitzkasten nehmen; in die Mangel nehmen; traktieren; zusetzen
besetzen; in Beschlag nehmen

Wiktionary: belagern

belagern

verb

eine militärische Taktik anwenden, bei der eine feindliche Stellung umschlossen wird, um ihren Nachschub abzuschneiden.
- belagern → sitiar; asediar

Cross Translation:

From	To	Via
• belagern	→ asediar	↔ besiege — to surround with armed forces
• belagern	→ sitiar; asediar	↔ siege — to assault with the intent of conquering by force or attrition
• belagern	→ asediar; sitiar	↔ belegeren — met een leger omsingeld houden
• belagern	→ asediar; sitiar	↔ assiéger — militaire\|fr action de mener un siège, d’encercler une ville, une citadelle.