Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Walze

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Walze

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Walze:
  2. walzen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Walze (Duits) in het Spaans

Walze:

Walze [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Walze (Dampfwalze; Walzer)
    el cilindro; el vals; el rodillo; la aplanadora mecánica; la apisonadora

Vertaal Matrix voor Walze:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apisonadora Dampfwalze; Walze; Walzer
aplanadora mecánica Dampfwalze; Walze; Walzer
cilindro Dampfwalze; Walze; Walzer Fülltrichter; Personage; Rolle; Trichter; Tube; Zylinder
rodillo Dampfwalze; Walze; Walzer Farbrolle; Farbroller; Personage; Rolle; Teigausroller; Wälgerholz; Zylinder
vals Dampfwalze; Walze; Walzer

Synoniemen voor "Walze":


Wiktionary: Walze

Cross Translation:
FromToVia
• Walze → cilindro ↔ cilinder — (wiskunde, nld) lichaam, begrenst door twee gelijke evenwijdige cirkelvlakken en door een gebogen vlak
• Walze → aplanadora; apisonadora ↔ road roller — heavy engineering vehicle used to compact asphalt
• Walze → cilindro ↔ cylindre — géom|fr solide engendrer par une droite mobile tourner autour d’un axe auquel elle est parallèle.
• Walze → rodillo ↔ rouleau — Traductions à trier
• Walze → apisonadora; aplanadora ↔ rouleau compresseur — engin de chantier destiné à tasser le sol.

walzen:

walzen werkwoord (walze, walzt, walzte, walztet, gewalzt)

  1. walzen (feinmachen; zerquetschen; verreiben; )
    estropear; destruir; machacar; estrujar; romper; aplastar; destrozar; triturar; exprimir; aplastarse; pulverizar; anonadar; hacer polvo; hacer pedazos

Conjugations for walzen:

Präsens
  1. walze
  2. walzt
  3. walzt
  4. walzen
  5. walzt
  6. walzen
Imperfekt
  1. walzte
  2. walztest
  3. walzte
  4. walzten
  5. walztet
  6. walzten
Perfekt
  1. habe gewalzt
  2. hast gewalzt
  3. hat gewalzt
  4. haben gewalzt
  5. habt gewalzt
  6. haben gewalzt
1. Konjunktiv [1]
  1. walze
  2. walzest
  3. walze
  4. walzen
  5. walzet
  6. walzen
2. Konjunktiv
  1. walzete
  2. walzetest
  3. walzete
  4. walzeten
  5. walzetet
  6. walzeten
Futur 1
  1. werde walzen
  2. wirst walzen
  3. wird walzen
  4. werden walzen
  5. werdet walzen
  6. werden walzen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde walzen
  2. würdest walzen
  3. würde walzen
  4. würden walzen
  5. würdet walzen
  6. würden walzen
Diverses
  1. walz!
  2. walzt!
  3. walzen Sie!
  5. gewalzt
  6. walzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor walzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aplastar Anstampfen; Antreten; Festtreten
romper Abbruch; Abreißen; Abriß; Brüche; Demontage; Verschrottung; Zerreißen; Zerstörung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anonadar erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen kaputdrücken
aplastar erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen abplatten; beeinträchtigen; beschädigen; ebnen; egalisieren; entzweireißen; erdrücken; feindrücken; feinmahlen; ganz platt stampfen; kaputdrücken; platt treten; zerbrechen; zerschlagen; zerschmettern; zertrümmern; zu Tode drücken
aplastarse erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen
destrozar erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen abbrechen; abreißen; abtragen; abwohnen; abwracken; aufessen; auffressen; ausradieren; ausschalten; beeinträchtigen; beschädigen; bunkern; demolieren; den Hals umdrehen; einreißen; einstampfen; entzweireißen; erledigen; fertigmachen; fressen; futtern; genießen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; in Fetzen zerreißen; kaputtmachen; kaputtziehen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwohnen; verwüsten; wegreißen; zehren; zerbrechen; zerfetzen; zerlegen; zerreißen; zerschlagen; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten
destruir erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen abbrechen; abnehmen; abreißen; abtragen; abwracken; ausradieren; ausschalten; beeinträchtigen; beschädigen; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; einwerfen; entzweireißen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; verkommen; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerbrechen; zerlegen; zerschlagen; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten; zurückgehen; zurücklaufen
estropear erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen Unordnung machen; Wirrwarr machen; abnehmen; abwohnen; beeinträchtigen; beschädigen; einwerfen; entarten; entstellen; entzweireißen; fertigmachen; kaput machen; korrumpieren; ruinieren; verderben; vergiften; vergällen; verhunzen; verkommen; verleiden; vermasseln; vermurksen; verpesten; verpfuschen; verseuchen; vertun; verwohnen; zerbrechen; zerschlagen; zerstören; zertrümmern; zurückgehen; zurücklaufen
estrujar erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen ausdenken; ausdrücken; ausklügeln; auspressen; austüfteln; erdichten; erfinden; ersinnen; falten; klammern; knittern; komprimieren; phantasieren; planen; pressen; quetschen; sich ausdenken; umklammern; zerknittern; zusammendrücken; zusammenpressen; zwängen
exprimir erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen ausdrücken; auspressen; ausquetschen; eindrücken; pressen; quetschen
hacer pedazos erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen angeben; aufbrechen; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; beeinträchtigen; beschädigen; brechen; einschlagen; einwerfen; entzwei gehen; entzweireißen; hacken; häufen; in Fetzen zerreißen; in Stücke brechen; in Stücke hacken; kaputtmachen; kaputtschlagen; kaputtziehen; kleinmachen; knacken; schneiden; servieren; sichbedienen; spleißen; splissen; tönen; verschnippeln; wegreißen; zerbrechen; zerfetzen; zerhacken; zerkleinern; zerlegen; zerreißen; zerschlagen; zerschmeissen; zerschmettern; zerstückeln; zertrümmern
hacer polvo erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen feindrücken; feinmahlen; kaputdrücken
machacar erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen auspfählen; beeinträchtigen; befehlen; beschädigen; drängen; durchführen; durchsetzen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; entzweireißen; erzwingen; flennen; forcieren; fundieren; gebieten; heulen; hämmern; jammern; langweilig sein; nerven; pressen; rammen; salbadern; schlagen; schluchzen; stampfen; trampeln; trappelen; weinen; wiederkäuen; wimmern; winseln; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern
pulverizar erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen fein machen; feindrücken; feinmahlen; kaputdrücken; mahlen; pulverisieren; verpulvern; zermahlen; zerstäuben
romper erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; anbrechen; aufbrechen; aufdröseln; aufknoten; aufknöpfen; auflösen; aufmachen; aufreißen; aufspringen; auseinanderfasern; ausfasern; ausfransen; ausfädeln; ausschalten; beenden; bersten; beschädigen; brechen; demolieren; den Hals umdrehen; einbrechen; einhauen; einschlagen; einstampfen; einwerfen; entbinden; entfesseln; entknoten; entkoppeln; enträtseln; entweihen; entwirren; entzwei gehen; entzwei reißen; erledigen; fertigmachen; freilassen; in Stücke brechen; kaput machen; kaputt gehen; kaputtmachen; kaputtschlagen; knistern; liquidieren; losreißen; lösen; niederreißen; platzen; prasseln; ruinieren; sabotieren; scheiden; trennen; umstossen; unterbrechen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; vorsätzlich kaputtmachen; wegreißen; zehren; zerbrechen; zerfetzen; zerlegen; zerreißen; zerschlagen; zerschmeissen; zerschmettern; zerspringen; zerstören; zertrümmern
triturar erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen beeinträchtigen; beschädigen; entzweireißen; pürieren; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern

Synoniemen voor "walzen":


Verwante vertalingen van Walze







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0470 seconde
Page rendered in 1.0 seconds