Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Scheibe

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Scheibe

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. scheiße:
  2. Scheibe:
  3. Scheiße:
  4. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Scheibe (Duits) in het Spaans

scheiße:

scheiße bijvoeglijk naamwoord

  1. scheiße
    algo; un poco
    • algo bijvoeglijk naamwoord
    • un poco bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor scheiße:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
algo etwas
un poco etwas
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
algo scheiße ein wenig; einige; einigermaßen; etwas; gewisse
un poco scheiße einige; etwas; gewisse

Synoniemen voor "scheiße":


Wiktionary: scheiße

scheiße
adjective
  1. umgangssprachlich, vulgär: nicht gut; sehr schlecht, uncool

Scheibe:

Scheibe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Scheibe (Fensterglas; Fenster; Glas; Fensterscheibe; Glasscheibe)
    la ventana; el cristal
    • ventana [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cristal [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Scheibe (Schnitte)
    la rodaja; la loncha
    • rodaja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • loncha [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Scheibe (Einkerbung; Schnitt; Einschnitt; )
    la incisión; la cuchillada; la cesura; el corte; la muesca; la entalladura

Vertaal Matrix voor Scheibe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cesura Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung; Zäsur
corte Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte Absatz; Abschnitt; Anschnittfläche; Ausschnitt; Auswirkung; Beschneidung; Durchschnitt; Einkerbung; Einschnitt; Ergebnis; Fasson; Folge; Gefolge; Herabsetzung; Hinterhof; Hof; Hofgefolge; Hofhaltung; Hofstaat; Innenhof; Kerbe; Kerbung; Knipschen; Konsequenz; Lohnverminderung; Paßform; Riegel; Schlitz; Schloß; Schmiß; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnittwunde; Schnitzen; Schrumpfung; Schändung; Senkung; Sitz; Troß; Unterkante; Verminderung; Verringerung; Viereck; kleineSchnitt; untere Ende
cristal Fenster; Fensterglas; Fensterscheibe; Glas; Glasscheibe; Scheibe Karree; Kristall; Pepita; Quadrat; Raute; Viereck
cuchillada Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte Absatz; Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung; Messerstich; Schlitz; Schmiß; Schnitt; Stich; Stichwunde; kleineSchnitt
entalladura Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte Absatz; Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung; Riß; Schlitz; Schmiß; Schnitt; Schnitzerei; Spalte; kleineSchnitt
incisión Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung; Schneide; Schnitt; Schnittwunde
loncha Scheibe; Schnitte Gedenkstein am Giebel; Giebelstein; Medaille; Orden
muesca Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung; Riß; Spalte
rodaja Scheibe; Schnitte Gedenkstein am Giebel; Giebelstein; Medaille; Orden
ventana Fenster; Fensterglas; Fensterscheibe; Glas; Glasscheibe; Scheibe Fenster; Fensterscheibe; Kachel

Synoniemen voor "Scheibe":

  • Hartgummischeibe; Puck; Sportgerät

Wiktionary: Scheibe

Scheibe
noun
  1. allgemein: rundes, flaches Etwas
Cross Translation:
FromToVia
• Scheibe → disco ↔ disc — a thin, flat, circular plate
• Scheibe → disco ↔ disk — a thin, flat, circular plate
• Scheibe → disco ↔ disk — something resembling a disk
• Scheibe → disco de goma; disco ↔ puck — disk used in hockey
• Scheibe → roldana ↔ sheave — wheel having a groove
• Scheibe → plancha; tabla; lámina ↔ slab — flat piece of material
• Scheibe → rebanada ↔ slice — thin, broad piece cut off
• Scheibe → arandela; zapata ↔ washer — flat disk
• Scheibe → vidrio ↔ windowpane — piece of glass filling a window
• Scheibe → disco ↔ schijf — een plat en rond voorwerp
• Scheibe → chirlo ↔ balafre — Longue entaille, plaie faite particulièrement au visage.
• Scheibe → yacimiento ↔ gisement — marine|fr situation des côtes de la mer.
• Scheibe → vidrio ↔ vitre — plaque de verre située sur une ouverture telle qu’une porte ou une fenêtre.

Scheiße:

Scheiße [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Scheiße (Kot)
    la caca
    • caca [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Scheiße:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caca Kot; Scheiße Ausscheidung; Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kothaufen; Kötel; Mist; Pup; Schmutz

Synoniemen voor "Scheiße":


Wiktionary: Scheiße

Scheiße
  1. als Schimpfwort beziehungsweise Fluch verwendeter Fäkalsprache Ausdruck
  2. (umgangssprachlich), vulgär: meist feste Ausscheidung des Darmes, Kot
Cross Translation:
FromToVia
• Scheiße → mierda ↔ crap — excrement
• Scheiße → maldito ↔ damn — use of damn as a swear word
• Scheiße → mierda; caca ↔ shit — solid excretory product evacuated from the bowel
• Scheiße → mierda; carajo; puta ↔ shit — expression of worry, failure
• Scheiße → plomazo; lío; apuro ↔ emmerdement — populaire|fr situation particulièrement fastidieuse ou lassante.
• Scheiße → mierda ↔ merde — (vulgaire)

Scheiße!:


Synoniemen voor "Scheiße!":

  • Kacke!; Mist!; Scheibenhonig; Scheibenkleister; Verdammt nochmal!

Wiktionary: Scheiße!

Cross Translation:
FromToVia
• Scheiße! → joder; puta ↔ fuck — fuck!

Verwante vertalingen van Scheibe




Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0987 seconde
Page rendered in 1.0 seconds