Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Schabernack:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schabernack (Duits) in het Spaans

Schabernack:

Schabernack [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schabernack (dummer Spaß)
    la tonterías

Vertaal Matrix voor Schabernack:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tonterías Schabernack; dummer Spaß Anschwärzung; Blech; Blödsinn; Dummheit; Dummheiten; Einkalkulierung; Firlefanz; Flause; Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Geplauder; Gequassel; Gequatsch; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Getratsch; Kauderwelsch; Klatsch; Klatschen; Klatscherei; Koller; Käse; Larifari; Lästerrede; Lästerung; Narreteien; Narrheit; Narrheiten; Plauderei; Quatsch; Rückständigkeit; Schwachsinnigkeit; Schwatz; Schwatze; Schwatzerei; Torheit; Torheiten; Tratsch; Unsinn; Unsinnigkeit; Verleumdung; Verrücktheit; Wahnsinn; Wäscherei; Zurückgebliebenheit; dummes Zeug

Synoniemen voor "Schabernack":


Wiktionary: Schabernack

Schabernack
noun
  1. ein Streich, eine Posse

Cross Translation:
FromToVia
Schabernack bulo; filfa hoax — anything deliberately intended to deceive or trick
Schabernack travesura; broma; inocentada; jugarreta prank — practical joke or mischievous trick
Schabernack farsa farce — Tour joué à quelqu’un