Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Bucht

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Bucht

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Bucht:
  2. buchen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Bucht (Duits) in het Spaans

Bucht:

Bucht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Bucht (Fjord; Meerbusen)
    la bahía
    • bahía [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Bucht (Umgitterung; Umzäunung; Gitterzäune; )
    la barandilla; la baranda; la alambrada
  3. die Bucht (Fjord; Förde)
    la cala; la bahía
    • cala [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bahía [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Bucht (Rinne; Kanal)
    la bahía; la cala; el golfo; la caleta
    • bahía [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cala [la ~] zelfstandig naamwoord
    • golfo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • caleta [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Bucht (Lagune)
    la laguna
    • laguna [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bucht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alambrada Balustrade; Bucht; Einzäunung; Gittertür; Gitterumzäunung; Gitterzäune; Umgitterung; Umzäunung; Vergitterung Abtrennung; Abzaunung; Begrenzung; Drahtgitter; Einzäunung; Gatter; Gitter; Gitterumzäunung; Gitterwerk; Gitterzaun; Stacheldrahthindernis; Umgitterung; Umzäunung; Vergitterung; Zaun; vergitterung
bahía Bucht; Fjord; Förde; Kanal; Meerbusen; Rinne Flutwelle; Springflut
baranda Balustrade; Bucht; Einzäunung; Gittertür; Gitterumzäunung; Gitterzäune; Umgitterung; Umzäunung; Vergitterung Anteil; Anwaltschaft; Auflage; Auflegung; Ausgabe; Balkon; Balkongeländer; Balustrade; Band; Bande; Binde; Bindung; Brüstung; Bund; Decke; Diele; Druck; Geländer; Gerichtsbehörde; Lautstärke; Lehne; Reling; Spalte; Spannung; Treppengeländer; Wanne; Waschwanne
barandilla Balustrade; Bucht; Einzäunung; Gittertür; Gitterumzäunung; Gitterzäune; Umgitterung; Umzäunung; Vergitterung Abtrennung; Balkongeländer; Balustrade; Brüstung; Drahtgitter; Einzäunung; Gatter; Geländer; Gitter; Gitterzaun; Lehne; Reling; Treppengeländer; Umzäunung; Vergitterung; Zaun
cala Bucht; Fjord; Förde; Kanal; Rinne Einlaufdüker; Laderaum; Schiffsbauch; Schiffsraum
caleta Bucht; Kanal; Rinne
golfo Bucht; Kanal; Rinne Flutwelle; Gassenjunge; Golf; Krachmacher; Lärmmacher; Meerbusen; Rüpel; Springflut; Straßenjunge; Straßenkind
laguna Bucht; Lagune Hiatus; Leere; Lücke; Mangel; Manko
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
golfo lumpig

Synoniemen voor "Bucht":

  • Bai; Fjord; Förde; Meeresarm; Meeresbucht; Meeresbusen

Wiktionary: Bucht

Bucht
  1. Geografie: eine Gewässerfläche innerhalb einer Einbiegung, Einwärtsbiegung von Küstenlinie und Uferlinien, innerhalb einer dreiseitigen Begrenzung durch Land
Cross Translation:
FromToVia
• Bucht → bahía ↔ bay — body of water
• Bucht → caleta ↔ creek — small inlet or bay
• Bucht → brazo de mar ↔ zeearm — inham van een zee
• Bucht → bahía ↔ baie — Petit golfe marin

Bucht vorm van buchen:

buchen werkwoord (buche, buchst, bucht, buchte, buchtet, gebucht)

  1. buchen (notieren; aufschreiben; eintragen; )
    registrar; anotar; escribir; inscribir; apuntar; poner en papel; indexar
  2. buchen (eintragen; einschreiben)
    registrar; apuntar; inscribir; firmar; anotar; protocolizar

Conjugations for buchen:

Präsens
  1. buche
  2. buchst
  3. bucht
  4. buchen
  5. bucht
  6. buchen
Imperfekt
  1. buchte
  2. buchtest
  3. buchte
  4. buchten
  5. buchtet
  6. buchten
Perfekt
  1. habe gebucht
  2. hast gebucht
  3. hat gebucht
  4. haben gebucht
  5. habt gebucht
  6. haben gebucht
1. Konjunktiv [1]
  1. buche
  2. buchest
  3. buche
  4. buchen
  5. buchet
  6. buchen
2. Konjunktiv
  1. buchte
  2. buchtest
  3. buchte
  4. buchten
  5. buchtet
  6. buchten
Futur 1
  1. werde buchen
  2. wirst buchen
  3. wird buchen
  4. werden buchen
  5. werdet buchen
  6. werden buchen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde buchen
  2. würdest buchen
  3. würde buchen
  4. würden buchen
  5. würdet buchen
  6. würden buchen
Diverses
  1. buch!
  2. bucht!
  3. buchen Sie!
  5. gebucht
  6. buchend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

buchen

  1. buchen
    registrar; asentar

Vertaal Matrix voor buchen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
escribir Ausschreiben
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anotar aufschreiben; aufzeichnen; buchen; einschreiben; eintragen; notieren; registrieren Versetz antragen; anmerken; antragen; aufschreiben; aufzeichnen; eintragen; kommentieren; mit Anmerkungen vorsehen; notieren; registrieren
apuntar aufschreiben; aufzeichnen; buchen; einschreiben; eintragen; notieren; registrieren anstreben; anstreichen; aufschreiben; aufzeichnen; ausrichten; bestreben; eintragen; erstreben; notieren; registrieren; richten; trachten; unterstreichen; visieren; vorsagen; zeigen; zielen; zirpen
asentar buchen
escribir aufschreiben; aufzeichnen; buchen; einschreiben; eintragen; notieren; registrieren eingeben; korrespondieren; schreiben
firmar buchen; einschreiben; eintragen Inkrafttreten; abstechen; abzeichnen; angehen; einen Gegensatz bilden; paraphieren; signieren; unterschreiben; unterzeichnen; zeichnen
indexar aufschreiben; aufzeichnen; buchen; einschreiben; eintragen; notieren; registrieren ein Register machen; indexieren
inscribir aufschreiben; aufzeichnen; buchen; einschreiben; eintragen; notieren; registrieren einschreiben; eintragen; gravieren; registrieren; stechen
poner en papel aufschreiben; aufzeichnen; buchen; einschreiben; eintragen; notieren; registrieren
protocolizar buchen; einschreiben; eintragen
registrar aufschreiben; aufzeichnen; buchen; einschreiben; eintragen; notieren; registrieren absuchen; aufnehmen; dokumentieren; durchsuchen; einschreiben; erfassen; registrieren; schlürfen; visitieren
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
registrar buchen

Synoniemen voor "buchen":


Wiktionary: buchen

Cross Translation:
FromToVia
• buchen → reservar ↔ book — reserve
• buchen → reservar ↔ boeken — reserveren van bijvoorbeeld een hotelkamer
• buchen → adscribir; consignar; matricular ↔ inscrire — écrire le nom de quelqu’un, ou prendre note, faire mention de quelque chose sur un registre, sur une liste, etc.
• buchen → reservar; conservar ↔ réserver — garder, retenir quelque chose d’un tout, une chose entre plusieurs autres.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0780 seconde
Page rendered in 1.0 seconds