Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: verzichten

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: verzichten

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

verzichten:
- ceder; parar; terminar; abandonar; suspender; renunciar a; empatar; prescendir de; excretar
Wiktionary:
- verzichten → renunciar
- verzichten → renunciar, desistir, abandonar, ceder, abdicar, resignarse

Duits

Uitgebreide vertaling voor verzichten (Duits) in het Spaans

verzichten:

verzichten werkwoord (verzichte, verzichtest, verzichtet, verzichtete, verzichtetet, verzichtet)

verzichten (absehen)
ceder
- ceder werkwoord
verzichten (etwas aufgeben; ausscheiden; zurücktreten)
parar; terminar; abandonar; suspender; renunciar a; empatar; prescendir de; excretar
- parar werkwoord
- terminar werkwoord
- abandonar werkwoord
- suspender werkwoord
- renunciar a werkwoord
- empatar werkwoord
- prescendir de werkwoord
- excretar werkwoord

Conjugations for verzichten:

Präsens

verzichte
verzichtest
verzichtet
verzichten
verzichtet
verzichten

Imperfekt

verzichtete
verzichtetest
verzichtete
verzichteten
verzichtetet
verzichteten

Perfekt

habe verzichtet
hast verzichtet
hat verzichtet
haben verzichtet
habt verzichtet
haben verzichtet

1. Konjunktiv [1]

verzichte
verzichtest
verzichte
verzichten
verzichtet
verzichten

2. Konjunktiv

verzichtete
verzichtetest
verzichtete
verzichteten
verzichtetet
verzichteten

Futur 1

werde verzichten
wirst verzichten
wird verzichten
werden verzichten
werdet verzichten
werden verzichten

1. Konjunktiv [2]

würde verzichten
würdest verzichten
würde verzichten
würden verzichten
würdet verzichten
würden verzichten

Diverses

verzicht!
verzichtet!
verzichten Sie!
verzichtet
verzichtend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verzichten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ceder		Ausrecken
parar		Wohnen; sich Aufhalten
terminar		Absolvieren; Abwickeln; Ausreden; Aussprechen; Aussprechen zum Ende; Schlachten; Vollenden; ein Geschäft abwickeln
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abandonar	ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten	abbrechen; abfahren; abfallen; abhängen; abkoppeln; abkratzen; abreisen; abschreiben; abtrennen; andrehen; angeben; anmelden; anzeigen; aufknoten; auflösen; aufmachen; auftrennen; ausfallen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausmisten; ausscheiden; austreten; dahingehen; das Verfahren einstellen; deklarieren; einschlafen; einschlummern; einschreiben; eintragen; entkoppeln; entschlafen; erliegen; fortfahren; fortgehen; fortreisen; hingehen; hinscheiden; im Stich lassen; lockern; loshaken; loskoppeln; loslösen; losmachen; losziehen; lösen; melden; seponieren; sterben; treiben; verlassen; verscheiden; versterben; wegfahren; weggehen; wegreisen; zu den Akten legen
ceder	absehen; verzichten	abgeben; abstehen; abtreten; anspannen; aufziehen; ausstrecken; beziehen; dehnen; einem etwas überlassen; einliefern; einreichen; einsenden; erliegen; fliehen; flüchten; gönnen; recken; spannen; strecken; unterliegen; weichen; zuerkennen; zugestehen; zuteilen; zuweisen; übergeben; überlassen; überreichen
empatar	ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten	gleichstehen
excretar	ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten
parar	ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten	abbrechen; abfallen; abhalten; abhängen; abkoppeln; abschreiben; absetzen; abstellen; abtrennen; abwehren; abwenden; anhalten; aufhören; ausfallen; ausscheiden; beenden; behindern; beschließen; bremsen; enden; entgegenarbeiten; entgegenwirken; entkoppeln; fernhalten; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; halten; hintertreiben; konterkarieren; loshaken; loskoppeln; schließen; sich befinden; stillsetzen; stoppen; verkehren; vollenden; zum Stillstand bringen
prescendir de	ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten
renunciar a	ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten	ablehnen; abschlagen; abschwören; abweisen; ausschlagen; einschreiben; verstossen; verwerfen; zurückweisen; überliefern
suspender	ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten	abblasen; ablehnen; abprallen; abrutschen; absagen; abschlagen; abstoßen; abweisen; anbsetzen; anhalten; aus Zink; ausschlagen; das Verfahren einstellen; durchfallen; durchrasseln; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einsinken; einstürzen; fallen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; sausen; segeln; senken; seponieren; setzen; sickern; sinken; sitzen bleiben; suspendieren; versenken; versinken; vertagen; verweigern; verwerfen; verzinken; zeitweilig aufheben; zeitweilig sperren; zinken; zu den Akten legen; zurückweisen
terminar	ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten	abbrechen; ablaufen; abmachen; abschließen; abschreiben; anhalten; aufbessern; aufhören; aufrauchen; ausbauen; ausbekommen; ausbessern; aushaben; ausheben; auskriegen; ausleeren; ausräumen; austrinken; beenden; benutzen; berichtigen; beschließen; bestimmen; die Freundschaft beenden; enden; entleeren; entscheiden; ergänzen; erledigen; ermorden; fertig bringen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; festlegen; festsetzen; halten; herausnehmen; in Ordnung bringen; in die Brüche gehen; klären; komplettieren; konsumieren; leer trinken; leeren; perfektionieren; schließen; spenden; töten; umbringen; verbrauchen; vereinbaren; verschwenden; vervollkommnen; vervollständigen; vollenden; zu Ende gehen; zu Ende laufen

Synoniemen voor "verzichten":

abandonnieren; Abstriche machen; von etwas absehen
entbehren; entbehren können; entsagen; passen

Wiktionary: verzichten

verzichten

verb

Anspruch auf etwas freiwillig aufgeben; etwas aus seiner Entscheidung heraus nicht tun
- verzichten → renunciar

Cross Translation:

From	To	Via
• verzichten	→ renunciar	↔ afzien — besluiten iets niet te doen
• verzichten	→ renunciar; desistir; abandonar; ceder	↔ abandonner — Se remettre à ; se laisser aller à ; se livrer à.
• verzichten	→ abdicar	↔ abdiquer — renoncer à un pouvoir que l’on exercer ; se démettre de ses fonctions.
• verzichten	→ renunciar; desistir	↔ renoncer — Se désister de quelque chose, soit par acte exprès, soit autrement.
• verzichten	→ resignarse; renunciar; desistir	↔ résigner — Se démettre, remettre. désuet\|fr Il s’entendait ordinairement d’un bénéfice.

Computer vertaling door derden: