Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
hart:
- fuerte; duro; alto; riguroso; en voz alta; muy; mucho; tumultuoso; bullicioso; estrepitoso; inflexible; ruidoso; severo; agitado; velozmente; estruendoso; muy fuerte; violento; duro como la piedra; crudo; bruto; apretado; desapiadado; cruel; agresivo; brusco; brutal; acre; apenas; rozando; por poco; desierto; amargado; encarnizado; resentido; vivo; salvaje; agudo; apasionado; feroz; subido; árido; intenso; rudo; tajante; furioso; rabioso; cortante; estridente; mordaz; chillón; mordido; vehemente; yermo; empedernido; enconado; inhóspito; torvo; cáustico; sañudo; espeluznante; espantoso; atroz; repugnante; bestial; inhumano; sobrehumano; horrible; extraordinario; terrible; tosco; grosero; horroroso; bárbaro; escalofriante; estremecedor; repulsivo; horrendo; monstruoso; indiscutible; inevitable; implacable; inexorable; sólido; atronador; ensordecedor; sin saber controlarse; enérgico; tormentoso; con violencia; impetuoso; arrebatado; virulento; temperamental; descontrolado; tempestuoso; incontrolado; sin saber contenerse; insoportable; insufrible; inaguantable
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor hart (Duits) in het Spaans
hart:
-
hart (laut; schnell; fest; schwierig; streng; lauthals; steif; herb; kaltblütig; sauer; lautstark; lärmend; schrill; unsanft; tosend; gefühllos; hörbar; geräuschvoll)
fuerte; duro; alto; riguroso; en voz alta; muy; mucho; tumultuoso; bullicioso; estrepitoso; inflexible; ruidoso; severo; agitado; velozmente; estruendoso-
fuerte bijvoeglijk naamwoord
-
duro bijvoeglijk naamwoord
-
alto bijvoeglijk naamwoord
-
riguroso bijvoeglijk naamwoord
-
en voz alta bijvoeglijk naamwoord
-
muy bijvoeglijk naamwoord
-
mucho bijvoeglijk naamwoord
-
tumultuoso bijvoeglijk naamwoord
-
bullicioso bijvoeglijk naamwoord
-
estrepitoso bijvoeglijk naamwoord
-
inflexible bijvoeglijk naamwoord
-
ruidoso bijvoeglijk naamwoord
-
severo bijvoeglijk naamwoord
-
agitado bijvoeglijk naamwoord
-
velozmente bijvoeglijk naamwoord
-
estruendoso bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (gewaltsam; heftig; stark; hitzig; feurig; schlimm; kräftig; erregt; gereizt; intensiv; inbrünstig)
-
hart (eisenhart; stahlhart; steinhart; eisenstark)
duro como la piedra-
duro como la piedra bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (anzüglich; heftig; gefühllos; grausam; grell; eckig; feurig; unmenschlich; barbarisch; grob; bissig; kantig; bestialisch; beißend; kaltblütig; geharnischt)
-
hart (haarscharf)
-
hart (bitter entäuscht; verbittert; hell; wütend; wüst; roh; tüchtig; wild; öde; grell; heftig; bissig; rüde; rasend; grimmig; stürmisch; höllisch; schneidig; klirrend; schnippisch; tobend; haarig; gellend; beißend; geharnischt)
fuerte; desierto; amargado; encarnizado; resentido; vivo; salvaje; agudo; apasionado; feroz; subido; árido; brusco; riguroso; intenso; rudo; tajante; furioso; rabioso; agresivo; cortante; estridente; mordaz; chillón; acre; mordido; vehemente; yermo; empedernido; enconado; inhóspito; torvo; cáustico; sañudo-
fuerte bijvoeglijk naamwoord
-
desierto bijvoeglijk naamwoord
-
amargado bijvoeglijk naamwoord
-
encarnizado bijvoeglijk naamwoord
-
resentido bijvoeglijk naamwoord
-
vivo bijvoeglijk naamwoord
-
salvaje bijvoeglijk naamwoord
-
agudo bijvoeglijk naamwoord
-
apasionado bijvoeglijk naamwoord
-
feroz bijvoeglijk naamwoord
-
subido bijvoeglijk naamwoord
-
árido bijvoeglijk naamwoord
-
brusco bijvoeglijk naamwoord
-
riguroso bijvoeglijk naamwoord
-
intenso bijvoeglijk naamwoord
-
rudo bijvoeglijk naamwoord
-
tajante bijvoeglijk naamwoord
-
furioso bijvoeglijk naamwoord
-
rabioso bijvoeglijk naamwoord
-
agresivo bijvoeglijk naamwoord
-
cortante bijvoeglijk naamwoord
-
estridente bijvoeglijk naamwoord
-
mordaz bijvoeglijk naamwoord
-
chillón bijvoeglijk naamwoord
-
acre bijvoeglijk naamwoord
-
mordido bijvoeglijk naamwoord
-
vehemente bijvoeglijk naamwoord
-
yermo bijvoeglijk naamwoord
-
empedernido bijvoeglijk naamwoord
-
enconado bijvoeglijk naamwoord
-
inhóspito bijvoeglijk naamwoord
-
torvo bijvoeglijk naamwoord
-
cáustico bijvoeglijk naamwoord
-
sañudo bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (unmenschlich; furchtbar; roh; grausam; herzlos; scharf; grob; wild; brutal; fürchterlich; entsetzlich; bestialisch; barbarisch; schauervoll; schrecklich; gewaltig; scheußlich; gräßlich; schaurig; grausig; abscheulich; grauenerregend; abscheuerregend)
salvaje; espeluznante; espantoso; feroz; atroz; repugnante; brutal; bestial; inhumano; sobrehumano; crudo; horrible; extraordinario; terrible; tosco; grosero; bruto; cruel; horroroso; bárbaro; escalofriante; estremecedor; repulsivo; horrendo; monstruoso-
salvaje bijvoeglijk naamwoord
-
espeluznante bijvoeglijk naamwoord
-
espantoso bijvoeglijk naamwoord
-
feroz bijvoeglijk naamwoord
-
atroz bijvoeglijk naamwoord
-
repugnante bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
bestial bijvoeglijk naamwoord
-
inhumano bijvoeglijk naamwoord
-
sobrehumano bijvoeglijk naamwoord
-
crudo bijvoeglijk naamwoord
-
horrible bijvoeglijk naamwoord
-
extraordinario bijvoeglijk naamwoord
-
terrible bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
cruel bijvoeglijk naamwoord
-
horroroso bijvoeglijk naamwoord
-
bárbaro bijvoeglijk naamwoord
-
escalofriante bijvoeglijk naamwoord
-
estremecedor bijvoeglijk naamwoord
-
repulsivo bijvoeglijk naamwoord
-
horrendo bijvoeglijk naamwoord
-
monstruoso bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (unerbittlich; gnadenlos; rücksichtslos; herrisch; hartherzig; herrschsüchtig; unnachsichtig)
indiscutible; inevitable; implacable; inexorable; inflexible-
indiscutible bijvoeglijk naamwoord
-
inevitable bijvoeglijk naamwoord
-
implacable bijvoeglijk naamwoord
-
inexorable bijvoeglijk naamwoord
-
inflexible bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (robust; massiv; schwer; stark; kräftig; stabil; stramm; forsch; stämmig; klotzig)
-
hart (ohrenbetäubend; laut; schwierig; schrill; unsanft; eisenhart; streng; herb; eisern; gefühllos; hörbar; stahlhart; eisenstark)
-
hart (unbeherrscht; grimmig; hemmungslos; gellend; hell; scharf; grob; leidenschaftlich; grell; heftig; bewegt; stürmisch; hitzig; höllisch; jähzornig; temperamentvoll; klirrend; ungestüm; auffahrend)
sin saber controlarse; enérgico; tormentoso; con violencia; apasionado; agitado; estridente; impetuoso; vehemente; arrebatado; virulento; temperamental; encarnizado; descontrolado; tempestuoso; incontrolado; sin saber contenerse-
sin saber controlarse bijvoeglijk naamwoord
-
enérgico bijvoeglijk naamwoord
-
tormentoso bijvoeglijk naamwoord
-
con violencia bijvoeglijk naamwoord
-
apasionado bijvoeglijk naamwoord
-
agitado bijvoeglijk naamwoord
-
estridente bijvoeglijk naamwoord
-
impetuoso bijvoeglijk naamwoord
-
vehemente bijvoeglijk naamwoord
-
arrebatado bijvoeglijk naamwoord
-
virulento bijvoeglijk naamwoord
-
temperamental bijvoeglijk naamwoord
-
encarnizado bijvoeglijk naamwoord
-
descontrolado bijvoeglijk naamwoord
-
tempestuoso bijvoeglijk naamwoord
-
incontrolado bijvoeglijk naamwoord
-
sin saber contenerse bijvoeglijk naamwoord
-
-
hart (grimmig; bitter; heftig)
insoportable; insufrible; inaguantable-
insoportable bijvoeglijk naamwoord
-
insufrible bijvoeglijk naamwoord
-
inaguantable bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor hart:
Synoniemen voor "hart":
Wiktionary: hart
hart
Cross Translation:
adjective
-
übertragen: schwierig, schlimm oder unangenehm
-
mit großer Kraft
- hart → fuerte
-
nicht von Mitleid, Mitgefühl oder Barmherzigkeit geleitet - derart, dass es an Grausamkeit grenzt.
-
nur mit großem Kraftaufwand verformbar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hart | → duro | ↔ hard — resistant to pressure |
• hart | → duro; difícil | ↔ hard — requiring a lot of effort to do or understand |
• hart | → difícil; duro | ↔ hard — severe |
• hart | → duro | ↔ hard — of water, high in dissolved calcium compounds |
• hart | → duro; severo | ↔ harsh — severe or cruel |
• hart | → afilado; agudo; acerbo; acre | ↔ acerbe — Qui est d’un goût âpre, se dit d’un vin acide, dur et âpre |
• hart | → agrio | ↔ aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable. |
• hart | → agudo; afilado | ↔ aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer. |
• hart | → afilado | ↔ coupant — Qui couper. |
• hart | → duro; firme; difícil | ↔ dur — Qui, par suite de sa fermeté, est difficile à pénétrer, à entamer. |
• hart | → firme; resistente; sólido | ↔ ferme — Qui a de la consistance, de la dureté. |
• hart | → afilado; agudo; acerbo; acre; sutil; chistoso; ocurrente; ingenioso; fino | ↔ fin — délié, menu, mince ou étroit. |
• hart | → crudo; basto; tosco | ↔ grossier — Qui n’est pas fin, qui n’est pas délicat. |
• hart | → incisivo | ↔ incisif — Qui couper ou qui est propre à couper. |
• hart | → agudo; acerbo; acre | ↔ mordant — didact|fr Qui mordre. |
• hart | → afilado; agudo | ↔ perçant — Qui percer, qui pénétrer. |
• hart | → picante | ↔ piquant — Qui piquer. |
• hart | → afilado; agudo; puntiagudo | ↔ pointu — Qui se termine en pointe |
• hart | → afilado; agudo | ↔ pénétrant — Qui pénétrer. |
• hart | → crudo; basto; tosco; rústico; campestre | ↔ rustique — Translations |
• hart | → afilado; agudo | ↔ saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors. |
• hart | → vulgar | ↔ vulgaire — désuet|fr Qui concerne le peuple, le quidam, le personnage quelconque. |
• hart | → acre; agrio; amargo | ↔ âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant. |
• hart | → áspero | ↔ âpre — Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût. |