Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: vergeuden

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: vergeuden

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. vergeuden:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor vergeuden (Duits) in het Spaans

vergeuden:

vergeuden werkwoord (vergeude, vergeudest, vergeudet, vergeudete, vergeudetet, vergeudet)

  1. vergeuden (verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen; verhunzen)
    desperdiciar; malgastar; gastarse todo el dinero; derrochar; despilfarrar; consumir el tiempo parrandeando; dilapidar
  2. vergeuden (vertun; verschwenden; verderben; )
    perder el tiempo; malgastar; malgastar el tiempo
  3. vergeuden (vertrödeln; bummeln; vertun)
    malgastar; perder el tiempo; desaprovechar
  4. vergeuden (verschwenden; verprassen; seineErsparnisseverprassen)
    despilfarrar; gastarse todo el dinero
  5. vergeuden (vergießen; gießen; verschwenden; vertun; kleckern)
    desperdiciar; verter; derramar; echar agua al las plantas

Conjugations for vergeuden:

Präsens
  1. vergeude
  2. vergeudest
  3. vergeudet
  4. vergeuden
  5. vergeudet
  6. vergeuden
Imperfekt
  1. vergeudete
  2. vergeudetest
  3. vergeudete
  4. vergeudeten
  5. vergeudetet
  6. vergeudeten
Perfekt
  1. habe vergeudet
  2. hast vergeudet
  3. hat vergeudet
  4. haben vergeudet
  5. habt vergeudet
  6. haben vergeudet
1. Konjunktiv [1]
  1. vergeude
  2. vergeudest
  3. vergeude
  4. vergeuden
  5. vergeudet
  6. vergeuden
2. Konjunktiv
  1. vergeudete
  2. vergeudetest
  3. vergeudete
  4. vergeudeten
  5. vergeudetet
  6. vergeudeten
Futur 1
  1. werde vergeuden
  2. wirst vergeuden
  3. wird vergeuden
  4. werden vergeuden
  5. werdet vergeuden
  6. werden vergeuden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde vergeuden
  2. würdest vergeuden
  3. würde vergeuden
  4. würden vergeuden
  5. würdet vergeuden
  6. würden vergeuden
Diverses
  1. vergeud!
  2. vergeudet!
  3. vergeuden Sie!
  5. vergeudet
  6. vergeudend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor vergeuden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verter Ausgießen; Ausschüttung; Einschenken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consumir el tiempo parrandeando vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen
derramar gießen; kleckern; vergeuden; vergießen; verschwenden; vertun
derrochar vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen aufbrauchen; gebrauchen; verbrauchen; wegschmeißen
desaprovechar bummeln; vergeuden; vertrödeln; vertun
desperdiciar gießen; kleckern; vergeuden; vergießen; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen Unordnung machen; Wirrwarr machen; abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verloren gehen; verlorengehen; verpfuschen; verschleppen; vertun; wegschaffen; wegschmeißen
despilfarrar seineErsparnisseverprassen; vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen aufbrauchen; gebrauchen; verbrauchen; verprassen; verschwenden; wegschmeißen
dilapidar vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen wegschmeißen
echar agua al las plantas gießen; kleckern; vergeuden; vergießen; verschwenden; vertun
gastarse todo el dinero seineErsparnisseverprassen; vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen verprassen; verschwenden
malgastar bummeln; verderben; vergeuden; vergießen; verhunzen; verkrümeln; vermasseln; vermurksen; verpfuschen; verprassen; verschwenden; vertrödeln; vertun; wegschmeißen wegschmeißen
malgastar el tiempo verderben; vergeuden; vergießen; verhunzen; verkrümeln; vermasseln; vermurksen; verpfuschen; verschwenden; vertun
perder el tiempo bummeln; verderben; vergeuden; vergießen; verhunzen; verkrümeln; vermasseln; vermurksen; verpfuschen; verschwenden; vertrödeln; vertun
verter gießen; kleckern; vergeuden; vergießen; verschwenden; vertun abräumen; abtropfen; auf den...giessen; aus dem Weg räumen; ausgießen; auslecken; ausräumen; ausscheiden; ausschütten; ausstellen; ausstoßen; austeilen; begünstigen; bevorrechten; bevorzugen; bewilligen; deponieren; durchfallen; durchsickern; eingießen; einreichen; einschenken; entleeren; erlauben; erweisen; fließen; geben; genehmigen; gewähren; gießen; gutheißen; gönnen; herauströpfeln; hinterlegen; laufen; lecken; räumen; schenken; sickern; spenden; stiften; strömen; triefen; tropfen; tröpfeln; verehren; vergönnen; verschenken; zuerkennen

Synoniemen voor "vergeuden":


Wiktionary: vergeuden

Cross Translation:
FromToVia
• vergeuden → despilfarrar; desperdiciar; derrochar ↔ verspillen — door nalatigheid verloren laten gaan
• vergeuden → prodigar; despilfarrar; malgastar; derrochar ↔ verkwisten — iets gebruiken zonder dat je het goed of volledig benut
• vergeuden → malbaratar; despilfarrar; derrochar; farrear ↔ squander — to waste
• vergeuden → disipar; acabar ↔ dissiper — détruire en disperser.
• vergeuden → desperdiciar; malgastar; disipar; malbaratar; despilfarrar ↔ gaspiller — Dépenser, consommer avec prodigalité. (Sens général).
• vergeuden → prodigar; acabar ↔ prodiguer — donner, dépenser avec profusion.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0493 seconde
Page rendered in 1.0 seconds