Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
einstellen:
- poner; depositar; situar; deponer; mover; estacionar; publicar; derribar; destinar; depositar sobre; instalar; acondicionar; formar; nombrar; establecer; crear; sintonizar; ajustar; adaptar a; armonizar; regular; enfocar; ajustar a; emplear; reclutar; cancelar; anular; revertir; deshacer; tachar; revocar; escamar; desdar; declarar nulo; pararse; detenerse; zurcir; ocultar; taponar; estreñir; llenar con masilla; ubicar; tender; jugar; pagar; encajar; colocar; hacer; invertir; tumbar; reducir; componer; colocarse; engarzar; hacer arreglos musicales; apartar; poner en el establo; poner en el garaje; poner a un lado; hacer huelga; ponerse en huelga; estar en huelga; interrumpir el trabajo; declararse en huelga
- Einstellen:
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor einstellen (Duits) in het Spaans
einstellen:
-
einstellen (ablegen; setzen; legen; hinstellen; stellen; aufstellen; installieren; unterbringen; anbringen; herstellen; abstellen; hinlegen; einräumen; beisetzen; stationieren; einordnen; einrücken; gruppieren; abstreifen; austreiben)
poner; depositar; situar; deponer; mover; estacionar; publicar; derribar; destinar; depositar sobre-
poner werkwoord
-
depositar werkwoord
-
situar werkwoord
-
deponer werkwoord
-
mover werkwoord
-
estacionar werkwoord
-
publicar werkwoord
-
derribar werkwoord
-
destinar werkwoord
-
depositar sobre werkwoord
-
-
einstellen (eingeben; installieren; starten; einführen; einbauen; einspeisen; initiieren; eintippen; führen; einsetzen; importieren; hineinstecken; inaugurieren)
-
einstellen (einsetzen)
instalar; nombrar; establecer; crear; formar-
instalar werkwoord
-
nombrar werkwoord
-
establecer werkwoord
-
crear werkwoord
-
formar werkwoord
-
-
einstellen (abstimmen; gleichschalten; gleichrichten)
-
einstellen (anstellen; engagieren; anheuern; anziehen)
-
einstellen (in Lohndienst einstellen; engagieren)
-
einstellen (annulieren; stornieren; absagen; rückgängig machen; abbestellen; streichen; aufheben)
-
einstellen (anhalten; stoppen; stagnieren; stutzen; Einhalt gebieten)
-
einstellen (unteraus legen; stecken; legen; vergeben; abstellen; verlegen; stellen; setzen; schalten; aufstellen; ablegen; einräumen; fügen; brühen; betten; anbringen; einteilen; einordnen; einweisen; hinlegen; schlingen; hinstellen; unterbringen; installieren; laichen; einrücken; stationieren; gruppieren)
ubicar; tender; jugar; pagar; encajar; colocar; situar; hacer; poner; invertir; mover; tumbar; reducir; componer; derribar; destinar; publicar; colocarse; engarzar; hacer arreglos musicales; depositar sobre-
ubicar werkwoord
-
tender werkwoord
-
jugar werkwoord
-
pagar werkwoord
-
encajar werkwoord
-
colocar werkwoord
-
situar werkwoord
-
hacer werkwoord
-
poner werkwoord
-
invertir werkwoord
-
mover werkwoord
-
tumbar werkwoord
-
reducir werkwoord
-
componer werkwoord
-
derribar werkwoord
-
destinar werkwoord
-
publicar werkwoord
-
colocarse werkwoord
-
engarzar werkwoord
-
hacer arreglos musicales werkwoord
-
depositar sobre werkwoord
-
-
einstellen (weglegen; ablegen; hinlegen; abstellen; zurücklegen; unterstellen; fortsetzen; abschießen; betten; einstallen)
apartar; poner en el establo; poner en el garaje; poner a un lado; depositar sobre-
apartar werkwoord
-
poner en el establo werkwoord
-
poner en el garaje werkwoord
-
poner a un lado werkwoord
-
depositar sobre werkwoord
-
-
einstellen (indenAusstandtreten; streiken; aufhören; unterbrechen)
hacer huelga; ponerse en huelga; estar en huelga; interrumpir el trabajo; declararse en huelga-
hacer huelga werkwoord
-
ponerse en huelga werkwoord
-
estar en huelga werkwoord
-
interrumpir el trabajo werkwoord
-
declararse en huelga werkwoord
-
Conjugations for einstellen:
Präsens
- r
- stellst ein
- stellt ein
- stellen ein
- stellt ein
- stellen ein
Imperfekt
- stellte ein
- stelltest ein
- stellte ein
- stellten ein
- stelltet ein
- stellten ein
Perfekt
- habe eingestellt
- hast eingestellt
- hat eingestellt
- haben eingestellt
- habt eingestellt
- haben eingestellt
1. Konjunktiv [1]
- stelle ein
- stellest ein
- stelle ein
- stellen ein
- stellet ein
- stellen ein
2. Konjunktiv
- stellte ein
- stelltest ein
- stellte ein
- stellten ein
- stelltet ein
- stellten ein
Futur 1
- werde einstellen
- wirst einstellen
- wird einstellen
- werden einstellen
- werdet einstellen
- werden einstellen
1. Konjunktiv [2]
- würde einstellen
- würdest einstellen
- würde einstellen
- würden einstellen
- würdet einstellen
- würden einstellen
Diverses
- stell ein!
- stellt ein!
- stellen Sie ein!
- eingestellt
- einstellend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor einstellen:
Synoniemen voor "einstellen":
Wiktionary: einstellen
einstellen
Cross Translation:
verb
-
(reflexiv) sich auf etwas vorbereiten
- einstellen → prepararse
-
(reflexiv) sich einfinden, kommen
-
jemanden als Arbeitnehmer aufnehmen
- einstellen → emplear
-
Technik: justieren
- einstellen → ajustar
-
etwas (eine Tätigkeit) nicht mehr ausüben
- einstellen → ajustar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• einstellen | → dejar | ↔ cease — transitive |
• einstellen | → rechazar | ↔ dismiss — to reject, refuse to accept |
• einstellen | → contratar; emplear | ↔ employ — to give someone work |
• einstellen | → contratar | ↔ hire — to employ |
• einstellen | → ajustar | ↔ set — to adjust |
• einstellen | → ajustar | ↔ instellen — het op juiste wijze afregelen van een toestel |
• einstellen | → ajustar | ↔ bijstellen — een naar verhouding kleine verandering aanbrengen in de instelling van iets |
• einstellen | → ahormar; regular; ajustar | ↔ afstellen — regelbare parameters zo kiezen dat een toestel voor een bepaald doel gereed is |
• einstellen | → abolir | ↔ abolir — mettre hors d’usage, réduire à néant. |
• einstellen | → acordar | ↔ accorder — mettre d’accord. |
• einstellen | → anular; cancelar; abolir; contramandar | ↔ annuler — rendre nul. |
• einstellen | → dejar de; cesar; acabar; terminar | ↔ cesser — Discontinuer, arrêter, finir, interrompre, terminer. |
• einstellen | → disponer | ↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable. |
• einstellen | → tomar a sueldo; contratar; reclutar | ↔ embaucher — engager un salarié, passer avec lui un contrat de travail. |
• einstellen | → arreglar | ↔ régler — tirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé. |
• einstellen | → acabar; terminar | ↔ terminer — borner, limiter. |
Einstellen:
-
Einstellen (Abstimmen; Feineinstellung)
-
Einstellen (Einrichten; Nachstellung; Anpassen; Justierung)
-
Einstellen (Einstellung)
-
Einstellen (Engagieren)
Vertaal Matrix voor Einstellen:
Synoniemen voor "Einstellen":
Computer vertaling door derden: