Krankheit: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Krankheit:
- enfermedad; dolencia; achaque; alifafe; reclamación; queja; mal; querella; inconveniente; llanto; suspiro; reproche; objeción; lamentación; molestia; incomodidad
Wiktionary:
- Krankheit → enfermedad
- Krankheit → problema, enfermedad, mal

Duits

Uitgebreide vertaling voor Krankheit (Duits) in het Spaans

Krankheit:

Krankheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Krankheit (Übel; Leiden)
la enfermedad; la dolencia
- enfermedad [la ~] zelfstandig naamwoord
- dolencia [la ~] zelfstandig naamwoord
die Krankheit (Übel; Leiden)
la enfermedad; el achaque; el alifafe
- enfermedad [la ~] zelfstandig naamwoord
- achaque [el ~] zelfstandig naamwoord
- alifafe [el ~] zelfstandig naamwoord
die Krankheit (Klage; Beschwerde; Beanstandung; Ärgernis; Übel; Leiden)
la reclamación; la queja; la dolencia; el mal; la querella; el inconveniente; el llanto; la enfermedad; el suspiro; el reproche; la objeción; la lamentación
- reclamación [la ~] zelfstandig naamwoord
- queja [la ~] zelfstandig naamwoord
- dolencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- mal [el ~] zelfstandig naamwoord
- querella [la ~] zelfstandig naamwoord
- inconveniente [el ~] zelfstandig naamwoord
- llanto [el ~] zelfstandig naamwoord
- enfermedad [la ~] zelfstandig naamwoord
- suspiro [el ~] zelfstandig naamwoord
- reproche [el ~] zelfstandig naamwoord
- objeción [la ~] zelfstandig naamwoord
- lamentación [la ~] zelfstandig naamwoord
die Krankheit (Leiden)
la enfermedad; la molestia; el achaque; la dolencia; la incomodidad; el mal
- enfermedad [la ~] zelfstandig naamwoord
- molestia [la ~] zelfstandig naamwoord
- achaque [el ~] zelfstandig naamwoord
- dolencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- incomodidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- mal [el ~] zelfstandig naamwoord
die Krankheit
la enfermedad
- enfermedad [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Krankheit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achaque	Krankheit; Leiden; Übel
alifafe	Krankheit; Leiden; Übel
dolencia	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel
enfermedad	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel
incomodidad	Krankheit; Leiden	Belästigung; Beschwerde; Beschwerlichkeit; Geniertheit; Lästigkeit; Mißbehagen; Mißfallen; Scham; Scheu; Scheuheit; Schwierigkeit; Schüchternheit; Streit; Unannehmlichkeit; Unbehagen; Unbequemlichkeit; Uneinigkeit; Unfriede; Ungehaltenheit; Ungemach; Unlust; Unmut; Unzufriedenheit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Verstimmung; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung; Ärger; Ärgernis; Übel; Überbelästigung
inconveniente	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel	Abbruch; Belästigung; Beschwerde; Beschwerlichkeit; Lästigkeit; Nachteil; Qual; Quälung; Schade; Schaden; Schattenseite; Schwierigkeit; Unannehmlichkeit; Unbequemlichkeit; Ungemach; Ärger; Ärgernis; Übel
lamentación	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel	Beanstandung; Bedenken; Beschwerde; Einspruch; Einwand; Klage; Protest
llanto	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel	Beanstandung; Bedenken; Beschwerde; Einspruch; Einwand; Flehen; Gebell; Geheul; Gejammer; Geklage; Geweine; Gewimmer; Gewinsel; Geächze; Jammern; Klage; Protest; Schluchzen; Schluchzer; Stöhnen; Weinen; Wolfsgeheul
mal	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel	Belästigung; Beschwerde; Beschwerlichkeit; Lästigkeit; Satan; Schwierigkeit; Teufel; Unannehmlichkeit; Unbequemlichkeit; Ungemach; Ärger; Ärgernis; Übel
molestia	Krankheit; Leiden	Behinderung; Belästigung; Beschwerde; Beschwerlichkeit; Dichtung; Durcheinander; Ergernis; Ergernisse; Erschwerung; Geleier; Genörgel; Gequengel; Geschwätz; Geseire; Getratsch; Gezänk; Herumtollen; Horde; Klönen; Kram; Kummer; Last; Lästigkeit; Mischmasch; Mißbehagen; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schererei; Scherereien; Scherrerei; Schlamassel; Schrott; Schund; Schwierigkeit; Sorge; Störung; Unannehmlichkeit; Unbehagen; Unbequemlichkeit; Ungemach; Zaum; Zusammengeraffte; Zügel; Ärger; Ärgerlichkeit; Ärgernis; Übel; Überbelästigung
objeción	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel	Beanstandung; Bedenken; Beschwerde; Einspruch; Einwand; Gegenrede; Klage; Protest; Verteidigungsschrift; Widerspruch
queja	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel	Beschwerde; Elegie; Klage; Klage einreichen; Klagelied; Kränkung; Schmähung; Verletzung; Wehklage
querella	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel	Anklage; Anschuldigung; Beschuldigung; Gekeife; Geschimpfe; Geschrei; Gezänk; Keiferei; Zänkerei
reclamación	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel	Anspruch; Antrag; Berechtigung; Beschwerdeschrift; Einforderung; Einkassieren; Entgeld; Erhebung; Fahrpreis; Forderung; Fortgang; Fortschritt; Gebühr; Gebühren; Gegenforderung; Gegenmaßnahme; Gehalt; Gehälter; Hebung; Preisliste
reproche	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel	Belehrung; Bestrafung; Ermahnung; Rüffel; Rüge; Tadel; Verweis; Verübeln; Vorwurf; Zurechtweisung; jemandem etwas übelnehmen
suspiro	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Ärgernis; Übel	Begehren; Begierde; Seufzer; Stoßseufzer; Verlangen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
inconveniente		argwöhnisch; bedenklich; frivol; giftig; nachteilig; schlimm; schädlich; unanständig; ungünstig; unmoralisch; unsittlich; unvorteilhaft
mal		Haßerfüllt; arg; aufgebracht; aufgeregt; bitterböse; borstig; boshaft; bösartig; böse; doppelzüngig; eifersüchtig; ekelhaft; eklig; ergrimmt; erzürnt; falsch; fuchsteufelswild; garstig; gehässig; gemein; giftig; grimmig; handelen mit schlechten Gedanken; heimtückisch; hinterhältig; hinterlistig; jähzornig; krank; mies; neidisch; niederträchtig; rasend; satanisch; schiefgewachsen; schlecht; schlimm; tückisch; ungestüm; unpässlich; unwillig; unwirsch; unwohl; verbissen; verkehrt; verstimmt; verwachsen; widerlich; wütend; zornig; ärgerlich; übel

Synoniemen voor "Krankheit":

Erkrankung; Leiden; Befindlichkeit; Konstitution; Stand; Status; Verfassung; Zustand

Wiktionary: Krankheit

Krankheit

noun

die Störung oder Einschränkung der normalen körperlichen und/oder seelischen Funktionen
- Krankheit → enfermedad

Cross Translation:

From	To	Via
• Krankheit	→ problema	↔ complaint — a bodily disorder or disease; the symptom of such a disorder
• Krankheit	→ enfermedad	↔ disease — an abnormal condition of the body causing discomfort or dysfunction
• Krankheit	→ enfermedad	↔ illness — an instance of a disease or poor health
• Krankheit	→ mal	↔ malady — a disease, illness, or other health disorder
• Krankheit	→ enfermedad	↔ sickness — the quality or state of being sick or diseased; illness; disease or malady
• Krankheit	→ enfermedad	↔ ziekte — (medisch, nld): een gezondheidsprobleem
• Krankheit	→ enfermedad	↔ infirmité — affection congénitale ou accidentelle qui gêne ou empêcher le fonctionnement de telle ou telle partie de l’organisme.
• Krankheit	→ enfermedad	↔ maladie — maladie

Verwante vertalingen van Krankheit

Remove Ads

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Krankheit

Uitgebreide vertaling voor Krankheit (Duits) in het Spaans

Krankheit:

Krankheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Krankheit (Übel; Leiden)

die Krankheit (Übel; Leiden)

die Krankheit (Klage; Beschwerde; Beanstandung; Ärgernis; Übel; Leiden)

die Krankheit (Leiden)

die Krankheit

Vertaal Matrix voor Krankheit:

Synoniemen voor "Krankheit":

Wiktionary: Krankheit

Verwante vertalingen van Krankheit