Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
gerissen:
- roto; dañado; hecho añicos; rajado; a pedazos; fracturado; rasgado; reventado; hecho trizas; inteligente; zorro; vivo; listo; astuto; ingenioso; despabilado; perspicaz; avispado; despierto; pronto a la réplica; oportuno; aprovechado; ladino; afilado; agudo; diestro; vivaracho; exquisito; bajo; desagradable; malo; antipático; sinvergüenza; secreto; ducho; redomado; guarro; a escondidas; grosero; canalla; sofisticado; falso; disimulado; secretamente; hábil; desafinado; indecente; taimado; pérfido; cazurro; traicionero; tallado; reticente; despreciable; obsceno; andrajoso; harapiento; solapado; socarrón; a hurtadillas; terriblemente; subrepticio; falsamente; falsificado; en secreto; desacorde; en falso; mañoso; arriesgado; cuco; furtivo; ciego; espabilado; deslizante; calculador; habilidoso; bien calculado; criminal; ordinario; ruin; guapa; descansado; guapo; apuesto; bello; cortante; buen mozo; de buen ver; peligroso; precisamente
- reißen:
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor gerissen (Duits) in het Spaans
gerissen:
-
gerissen (zerrissen; eingerissen)
roto; dañado; hecho añicos; rajado; a pedazos; fracturado; rasgado; reventado; hecho trizas-
roto bijvoeglijk naamwoord
-
dañado bijvoeglijk naamwoord
-
hecho añicos bijvoeglijk naamwoord
-
rajado bijvoeglijk naamwoord
-
a pedazos bijvoeglijk naamwoord
-
fracturado bijvoeglijk naamwoord
-
rasgado bijvoeglijk naamwoord
-
reventado bijvoeglijk naamwoord
-
hecho trizas bijvoeglijk naamwoord
-
-
gerissen (gewieft; schlau; pfiffig)
inteligente; zorro; vivo; listo; astuto; ingenioso; despabilado; perspicaz; avispado; despierto-
inteligente bijvoeglijk naamwoord
-
zorro bijvoeglijk naamwoord
-
vivo bijvoeglijk naamwoord
-
listo bijvoeglijk naamwoord
-
astuto bijvoeglijk naamwoord
-
ingenioso bijvoeglijk naamwoord
-
despabilado bijvoeglijk naamwoord
-
perspicaz bijvoeglijk naamwoord
-
avispado bijvoeglijk naamwoord
-
despierto bijvoeglijk naamwoord
-
-
gerissen (aufgeweckt; schlagfertig; pfiffig; spitzfindig; gewichst; scharfsinnig; schlau; geschickt; flott; ausgekocht; gescheit; dreist; behende; klug; glatt; gewandt; clever; verschmitzt; durchtrieben; ausgeschlafen; helle; geübt; flink; schneidig)
inteligente; pronto a la réplica; listo; avispado; vivo; oportuno; aprovechado; ladino; zorro; ingenioso; despierto; afilado; agudo; astuto; diestro; vivaracho-
inteligente bijvoeglijk naamwoord
-
pronto a la réplica bijvoeglijk naamwoord
-
listo bijvoeglijk naamwoord
-
avispado bijvoeglijk naamwoord
-
vivo bijvoeglijk naamwoord
-
oportuno bijvoeglijk naamwoord
-
aprovechado bijvoeglijk naamwoord
-
ladino bijvoeglijk naamwoord
-
zorro bijvoeglijk naamwoord
-
ingenioso bijvoeglijk naamwoord
-
despierto bijvoeglijk naamwoord
-
afilado bijvoeglijk naamwoord
-
agudo bijvoeglijk naamwoord
-
astuto bijvoeglijk naamwoord
-
diestro bijvoeglijk naamwoord
-
vivaracho bijvoeglijk naamwoord
-
-
gerissen (hinterhältig; gemein; geschliffen; falsch; schlau; heimtückisch; böse; raffiniert; niederträchtig; listig; tückisch; bösartig; gewichst; schuftig; verschlagen; verstohlen; durchtrieben; glatt; hinterlistig; gehässig; verräterisch; ausgekocht; doppelzüngig; schurkisch; gerieben; gewandt)
exquisito; zorro; bajo; desagradable; malo; antipático; sinvergüenza; secreto; afilado; ducho; redomado; guarro; a escondidas; listo; grosero; canalla; sofisticado; vivo; falso; disimulado; secretamente; astuto; hábil; desafinado; indecente; taimado; pérfido; cazurro; traicionero; tallado; reticente; despreciable; obsceno; andrajoso; harapiento; solapado; socarrón; a hurtadillas; terriblemente; subrepticio; falsamente; falsificado; en secreto; desacorde; en falso-
exquisito bijvoeglijk naamwoord
-
zorro bijvoeglijk naamwoord
-
bajo bijvoeglijk naamwoord
-
desagradable bijvoeglijk naamwoord
-
malo bijvoeglijk naamwoord
-
antipático bijvoeglijk naamwoord
-
sinvergüenza bijvoeglijk naamwoord
-
secreto bijvoeglijk naamwoord
-
afilado bijvoeglijk naamwoord
-
ducho bijvoeglijk naamwoord
-
redomado bijvoeglijk naamwoord
-
guarro bijvoeglijk naamwoord
-
a escondidas bijvoeglijk naamwoord
-
listo bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
canalla bijvoeglijk naamwoord
-
sofisticado bijvoeglijk naamwoord
-
vivo bijvoeglijk naamwoord
-
falso bijvoeglijk naamwoord
-
disimulado bijvoeglijk naamwoord
-
secretamente bijvoeglijk naamwoord
-
astuto bijvoeglijk naamwoord
-
hábil bijvoeglijk naamwoord
-
desafinado bijvoeglijk naamwoord
-
indecente bijvoeglijk naamwoord
-
taimado bijvoeglijk naamwoord
-
pérfido bijvoeglijk naamwoord
-
cazurro bijvoeglijk naamwoord
-
traicionero bijvoeglijk naamwoord
-
tallado bijvoeglijk naamwoord
-
reticente bijvoeglijk naamwoord
-
despreciable bijvoeglijk naamwoord
-
obsceno bijvoeglijk naamwoord
-
andrajoso bijvoeglijk naamwoord
-
harapiento bijvoeglijk naamwoord
-
solapado bijvoeglijk naamwoord
-
socarrón bijvoeglijk naamwoord
-
a hurtadillas bijvoeglijk naamwoord
-
terriblemente bijvoeglijk naamwoord
-
subrepticio bijvoeglijk naamwoord
-
falsamente bijvoeglijk naamwoord
-
falsificado bijvoeglijk naamwoord
-
en secreto bijvoeglijk naamwoord
-
desacorde bijvoeglijk naamwoord
-
en falso bijvoeglijk naamwoord
-
-
gerissen (listig; link; schlau; berechnend; raffiniert; hinterlistig; gewichst; spitzfindig; falsch; gewandt; verschlagen; hinterhältig; verschmitzt; durchtrieben; ausgekocht; abgefeimt)
listo; afilado; mañoso; arriesgado; cuco; furtivo; falso; ciego; astuto; hábil; ingenioso; sofisticado; espabilado; ladino; deslizante; avispado; calculador; cazurro; habilidoso; bien calculado-
listo bijvoeglijk naamwoord
-
afilado bijvoeglijk naamwoord
-
mañoso bijvoeglijk naamwoord
-
arriesgado bijvoeglijk naamwoord
-
cuco bijvoeglijk naamwoord
-
furtivo bijvoeglijk naamwoord
-
falso bijvoeglijk naamwoord
-
ciego bijvoeglijk naamwoord
-
astuto bijvoeglijk naamwoord
-
hábil bijvoeglijk naamwoord
-
ingenioso bijvoeglijk naamwoord
-
sofisticado bijvoeglijk naamwoord
-
espabilado bijvoeglijk naamwoord
-
ladino bijvoeglijk naamwoord
-
deslizante bijvoeglijk naamwoord
-
avispado bijvoeglijk naamwoord
-
calculador bijvoeglijk naamwoord
-
cazurro bijvoeglijk naamwoord
-
habilidoso bijvoeglijk naamwoord
-
bien calculado bijvoeglijk naamwoord
-
-
gerissen (hinterhältig; bösartig; böse; durchtrieben; listig; verschlagen; teuflisch; verrucht; niederträchtig; verräterisch; ausgekocht; schuftig; abgefeimt; schurkisch)
pérfido; bajo; sinvergüenza; canalla; antipático; solapado; terriblemente; malo; falso; criminal; indecente; desacorde; ordinario; traicionero; ruin; despreciable; desafinado; obsceno-
pérfido bijvoeglijk naamwoord
-
bajo bijvoeglijk naamwoord
-
sinvergüenza bijvoeglijk naamwoord
-
canalla bijvoeglijk naamwoord
-
antipático bijvoeglijk naamwoord
-
solapado bijvoeglijk naamwoord
-
terriblemente bijvoeglijk naamwoord
-
malo bijvoeglijk naamwoord
-
falso bijvoeglijk naamwoord
-
criminal bijvoeglijk naamwoord
-
indecente bijvoeglijk naamwoord
-
desacorde bijvoeglijk naamwoord
-
ordinario bijvoeglijk naamwoord
-
traicionero bijvoeglijk naamwoord
-
ruin bijvoeglijk naamwoord
-
despreciable bijvoeglijk naamwoord
-
desafinado bijvoeglijk naamwoord
-
obsceno bijvoeglijk naamwoord
-
-
gerissen (intelligent; klug; nett; gewichst; witzig; clever; pfiffig; schlau; geschickt; gewiegt; gescheit; schlagfertig; geübt; flott; aufgeweckt; spitzfindig; hinterlistig; behende; scharfsinnig; ausgeschlafen; gewandt; flink; listig; ausgekocht)
guapa; listo; descansado; guapo; apuesto; bello; agudo; afilado; mañoso; astuto; inteligente; aprovechado; ingenioso; cortante; buen mozo; de buen ver-
guapa bijvoeglijk naamwoord
-
listo bijvoeglijk naamwoord
-
descansado bijvoeglijk naamwoord
-
guapo bijvoeglijk naamwoord
-
apuesto bijvoeglijk naamwoord
-
bello bijvoeglijk naamwoord
-
agudo bijvoeglijk naamwoord
-
afilado bijvoeglijk naamwoord
-
mañoso bijvoeglijk naamwoord
-
astuto bijvoeglijk naamwoord
-
inteligente bijvoeglijk naamwoord
-
aprovechado bijvoeglijk naamwoord
-
ingenioso bijvoeglijk naamwoord
-
cortante bijvoeglijk naamwoord
-
buen mozo bijvoeglijk naamwoord
-
de buen ver bijvoeglijk naamwoord
-
-
gerissen (clever; pfiffig; spitzfindig; listig)
-
gerissen (pfiffig; durchtrieben; verschlagen; schlau; verschmitzt; listig; gewichst; gewiegt; ausgekocht)
despabilado; peligroso; despierto; zorro; arriesgado; astuto; precisamente; descansado; cuco; furtivo; ingenioso; ladino; calculador; taimado; cazurro-
despabilado bijvoeglijk naamwoord
-
peligroso bijvoeglijk naamwoord
-
despierto bijvoeglijk naamwoord
-
zorro bijvoeglijk naamwoord
-
arriesgado bijvoeglijk naamwoord
-
astuto bijvoeglijk naamwoord
-
precisamente bijvoeglijk naamwoord
-
descansado bijvoeglijk naamwoord
-
cuco bijvoeglijk naamwoord
-
furtivo bijvoeglijk naamwoord
-
ingenioso bijvoeglijk naamwoord
-
ladino bijvoeglijk naamwoord
-
calculador bijvoeglijk naamwoord
-
taimado bijvoeglijk naamwoord
-
cazurro bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gerissen:
Synoniemen voor "gerissen":
Wiktionary: gerissen
reißen:
Conjugations for reißen:
Präsens
- reiße
- reißest
- reißt
- reißen
- reißt
- reißen
Imperfekt
- riß
- rißest
- riß
- rissen
- rißt
- rissen
Perfekt
- habe gerissen
- hast gerissen
- hat gerissen
- haben gerissen
- habt gerissen
- haben gerissen
1. Konjunktiv [1]
- reiße
- reißest
- reiße
- reißen
- reißet
- reißen
2. Konjunktiv
- riße
- rißest
- riße
- rissen
- risset
- rissen
Futur 1
- werde reißen
- wirst reißen
- wird reißen
- werden reißen
- werdet reißen
- werden reißen
1. Konjunktiv [2]
- würde reißen
- würdest reißen
- würde reißen
- würden reißen
- würdet reißen
- würden reißen
Diverses
- reiß!
- reißt!
- reißen Sie!
- gerissen
- reißend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor reißen:
Synoniemen voor "reißen":
Wiktionary: reißen
reißen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• reißen | → rasgar | ↔ scheuren — in twee of meer delen trekken |
• reißen | → rasgar; desgarrar | ↔ rijten — met een scheurende beweging uit elkaar trekken |
• reißen | → rasgar | ↔ tear — rend |
• reißen | → desgarrar | ↔ tear — become torn |
• reißen | → rasgar; desgarrar | ↔ déchirer — Traductions à trier suivant le sens |